664 Soendaneesche of Soendasche naam is koelintjir of koelintjiran de Javanen zeggen mati (stam: pati, uit te spreken met linguale t) of oenjëng-oenjëngan. De stam hiervan beteekent hetzelfde als boeivëngn.l. rond, cirkelrond, en hiervan komt weer mboewëng een kring vormen, en boewëngankring, cirkel. Bovendien kent men in het Javaansch voor deze haarkringen het woord katoe- rangganvan toerongga een poëtische term, waarmede het paard wordt bedoeld. Het is ditzelfde katoeranggandat ook op andere dieren (zie boven) wordt toegepast; bezigt men het uitsluitend met het oog op paarden, dan geeft men zulks nog wel nader te- kennen, hetgeen blijken mag uit den titel van een over de goede en kwade teekenen der paarden handelend geschrift, genaamd: Sërat (vergelijk Mal. soerat) katoerongga kopal (Basa, voor kasar: djaran paard). Het woord poesër is op Java ook welbekend; in beteekenis komt het overeen met het Maleische poesatnavel, in het alge meen middelpunt. Met dit poesër is verwant het Javaansche moesër of mësër, om zijn as of op één punt ronddraaien, en ik meen deze woorden weer terug te mogen vinden in palésër of palésëranmet welke benamingen in het Madoereesch de haar kringen worden aangegeven. De Madoereesche uitdrukking lijkt op haar beurt veel op de Boegineesche palisoeMangkass. tampalisoewaarmede buiten de haarkruinen ook meer in het algemeen het begrip „middelpunt" wordt uitgedrukt. Nog in vele talen is het woord poesarwaarvan we zijn uit gegaan, te onderkennen. Ik noem slechts van de overige talen van Selebes, het Barëe: poese, navel; het Morisch: poehoiid.; het Petasiaschpoeheid.het Bobongkoschpoesoid.het Ba- djosch ponsonavelpoesarang, haarkruin. De Javanen, en ook andere volken, geven aan een paard, naar gelang van zijn teekenen, een eigennaam. Niet altijd komen A, B en C ten opzichte van deze eigennamen overeen; maar dikwijls toch geven zij bijna, en somtijds geheel en al dezelfde benamingen. In A kan men lezen: „In het manuscript-woordenboek der „Javaansche taal van den heer Wilkensdat nog ongedrukt maar „thans in handen van Prof. Vreede is, wordt, volgens eene

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 684