667 En thans zullen wij de voornaamste teekenen opgeven. Wij vermelden eerst dezulke, waaromtrent A, B en C of althans twee dezer, hetzij geheel, hetzij grootendeels overeenstemmen. Zoodoende wordt het aantal te vermelden teekenen wel niet zoo groot mogelijk, doch er is te meer kans, dat de opgenoemde betrouwbaar zijn. Bovendien zullen we daai'na ook die teekenen; aangeven, ten opzichte waarvan de bronnen nog al uiteenloopen. Zoo goed mogelijk zijn de verschillende plaatsen der oenjëngan'§- op plaat VIII aangegeven. Ter bevordering van een gemak kelijk overzicht zijn ze gegroepeerd naar gelang van de plaats^ op het lichaam waar zij te vinden zijn. TEEKENEN BETREKKING- HEBBENDE OP DE KLEUR. I Wishnoe-moerti. 6 u n s t i g. B. a. een zwarte oenjëngan achter den navel, of b. een geheel zwart paard zonder een enkele oenjë ngan of c. een geheel zwart paard met een oenjëngan op de- bovenlip of d. een geheel zwart paard met zwarte tong; zulk een paard brengt den bezitter geluk en voorspoed aan." C. Een geheel zwart paard met mati's, of met een dikke goed gevulde tong. II Brëmana laboeh gëni. Ongunstig. B. Paard waarvan een der oogen een lichtgekleurde pu pil heeft. C. Roodbruin paard, waarvan de haren vlak bij oogen en. neus ook rood zijn. III Poernamasidi. Gunstig. B. Paard met zeer lichte oogen. C. Schimmel met zwarte oogen en zwarte hoeven. TEEKENEN OP HET HOOFD. 1. B. Sasma-toewangC. Sandi tawang. Een oenjëngan vlak onder elk oor; B. aan de zijde der slapen, C. bedekt door de manen- Gunstig. 2. B. Dandang-mas-soewoengC. Dandang soesoemping. Oenjë-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 687