Een bijzonderheid uit C verdient nog wel onder de aandacht gebracht te worden. Dit boekje toch bevat een afzonderlijk hoofdstukje handelende over goede en kwade eigenschappen van het paard, op te maken uit de figuren, welke in de lijnen op de tong te lezen zijn. Wij geven het hier verkort weer. Het is een gunstig teeken als deze lijnen de figuur vormen 1. talaga mengembeng boender saperti kobakan 1), een ronde volle vijver als een vingerkom. 2. angkoep roepanja saperti tjiseen blad- (bloem) scheede, welke gelijkt op een langen stok met scherpe ijzeren punt. 3. garis merapat boemi sebagai ini -j-, memakai garis saperti naga. 4. gadastrijdknots. Daarentegen zijn die lijnen ongunstig, als er de figuur uit te lezen is: 1. par oh gagakkraaiesnavel. 2. kelabangduizendpoot. 3. gelang boendar ketjilkleine, ronde arm- of beenring. 4. tjoepat boeah kapoekniet volgroeide vrucht van den kapok- 5. oelar, slang. Over de vreugde, welke eigenaar of berijder van een goed ge- teekend paard zal smaken, en het leed dat een slecht geteekend hem zal berokkenen, heb ik maar gezwegen. Het was mij meer te doen om zoo mogelijk een vrij betrouwbare opgave der goede en slechte kenmerken samen te stellen dan wel om den lezers mede te deelen, welke gelukkige of noodlottige gevolgen uit het bezit van een gunstig of ongunstig geteekend paard kunnen voortvloeien. Na kennisname van het bovenstaande lijstje zal men er wel van overtuigd zijn, dat er over het in dit opstel behandelde onderwerp nog veel na te vorschen is. Een opwekking daartoe aan belangstellende lezers moge dit artikel besluiten. C. Spat. l) De spelling is letterlijk overgenomen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 694