696 hoeft te zorgen. Bovendien zullen de jongelui, van laatstbe doelde inrichting afkomstig, steeds ten achteren zijn bij die, welke in Nederland hunne opleiding zullen hebben genoten, niet alleen uit een oogpunt van acclimateering, of omdat de in In- dië opgeleide officieren zich „gedurende den eersten tijd in hunne nieuwe omgeving zullen hebben in te werken" maar ook, om dat de opmerkingsgave van laatstbedoelde jongelui niet zoo ont wikkeld kan zijn als die van hunne in Nederland grootgebrachte collega's. Deze zijn steeds in de nabijheid van alle nieuwe uit vindingen en proeven, die zij menigmaal met eigen oogen kunnen aanschouwen; gene moeten de kennis daarvan verkrijgen door het bestudeeren van boeken, die, bij gebrek aan aanschouwelijke middelen, droge lectuur voor hen zullen bevatten, zoodat die kennis minder goed tot hen zal doordringen. De in Indië opgeleide officieren zullen, ook om bovenvermelde redenen, er niet zoo spoedig toe komen zich te gaan ontwik kelen op een ander dan het militaire gebied. Alles moeten zij uit boeken krijgen, eigen aanschouwing ontbreekt en de tijd zal daardoor reeds kort genoeg zijn om van het eigen „vak" op de hoogte te zijn en te blijven. Hun opmerkingsgave en algemeene ontwikkeling zulleu dus lager staan dan die van hunne Nederlandsche collega's en, in Nederland aangekomen, zullen zij een leeftijd bereikt hebben, waarop de meeste dit niet meer zullen kunnen inhalen. Zou het te verwonderen zijn, dat ouders, in Indië woonachtig, die het goede met hun zoon voorhebben, dit evengoed begrij pen en voelen? Om kort te gaan, waar de vruchten van een school in Indië tot opleiding van jongelui voor Nederlandsch officier minder zou den wezen, dan die van de Nederlandsche scholen en waar deze laatste in voldoende mate aanwezig zijn, daar eischt het belang van het Nederlandsche leger, dat eerstbedoelde ook niet zal worden opgericht. En voegt iemand mij toe: „Dus een opleidingsschool in Ne derland kan wel officieren klaar maken voor Indischen dienst, „doch omgekeerd kan dit niet?" dan antwoord ik daarop„Ja! „Afgescheiden van de vraag of ook jongelui voor Indischen dienst „in Indië kunnen worden opgeleid, volgt uit het voorgaande, dat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 720