704 Neemt men aan, dat de Amboineezen ook tegenover een Euro- peeschen vijand den steun van Europeanen kunnen missen (en dit is m.i. zeer goed mogelijk), doch dat deze uit overwegingen, als bij de compagnie vermeld, niet mogen worden toegevoegd aan bataljons met Javaansche compagnieën, dan zou ons leger dus moeten bestaan uit zooveel mogelijk Amboineesche bataljons en voor de rest uit bataljons, bestaande uit 2 Europeesche en 2 inlandsche compagnieën. Door deze samenstelling ontstaat het nadeel, dat de bataljons, wat gevechtskracht betreft niet gelijk zul len zijn, doch dit bezwaar bestaat bij de tegenwoordige formatie ook. Sommige personen hebben vroeger voorgesteld om z.g. keur- bataljons te vormen, zooals deze vóór 1877 bestonden. Dit zou m.i. evenwel geen practisch nut hebben, want daardoor zou den enkele bataljons te zwak, andere te sterk worden, ter wijl men dan de te zwakke bataljons zelfs niet tegenover een inlandschen vijand zou kunnen gebruiken. Nadat ik het bovenstaande had geschreven, werd mij door de redactie van ons tijdschrift welwillend ter hand gesteld het artikel van den len luitenant Schutstal van Woudenberg over „De formatie onzer veldinfanterie." Schrijver is de meening toegedaan, dat het stelsel van gemengde compagnieën aanbe veling verdient, zoowel tegenover een Europeeschen als een in landschen vijand. Hij wenscht dit stelsel door te voeren tot den groep en dit tactische onderdeel samen te stellen uit 6 Eu ropeanen of Amboineezen en 10 Javanen. Zooals ik evenwel boven reeds zeide, geloof ik niet, dat een innige vermenging van Amboineezen en Javanen mogelijk zal wezen. Toen ik een achttal jaren geleden op Atjeh was, vielen herhaaldelijk vecht partijen met de sabel te rapporteeren tusschen deze twee land aarden. Ook de literatuur over dit onderwerp geeft aan, dat deze vermenging niet goed mogelijk is. Over het samengaan in eene divisie marechaussees sprak ik boven reeds. En wat nu de vermenging van Europeanen en Javanen in den groep betreft, afgescheiden van het zoo gewenschte moreele overwicht, waarop schrijver doelt, afgescheiden van de daardoor noodzakelijke ingewikkelde administratie, kan ik mij daarmede niet vereenigen om de volgende redenen:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 728