705 le. Het is nog lang niet zeker, of wij tegenover een buiten- landschen vijand, die geen koloniale troepen overvoert, gebruik zullen kunnen maken van onze inlanders. Bestaat ons leger uitsluitend uit gemengde compagnieën, dan zou dit voor ons zeer nadeelig kunnen zijn. 2e. Indien wordt vastgehouden aan den door de voorstanders van het gemengde stelsel aangenomen grondslag, nl. dat een in- landsche compagnie noch tegenover een inlandschen, noch tegen over een buitenlandschen vijand zelfstandig zal kunnen optreden, dan blijft de mogelijkheid bestaan, dat ook de gemengde com pagnieën de vereischte gevechtskracht niet zullen bezitten, om dat in die eenheden de Europeanen zelfs elkaar niet kunnen steu nen en deel zouden moeten nemen aan de verwarring, die de Javanen zouden stichten. 3e. "Voor het vervullen van moeilijke opdrachten hebben wij geen afdeelingen van voldoende gevechtskracht beschikbaar. 4e. Wordt niet tot het gemengde stelsel overgegaan, doch blijkt het noodig in enkele gevallen dit stelsel te bezigen, dan kan men dit altijd nog doen. Doch genoeg hierover. Een enkel ernstig bezwaar zie ik nog in het door schrijver voorgestane stelsel. Hij wenscht nl. de bestaande formatie in te krimpen met 1625 Europeanen of Am- boineezen en te vermeerderen met 1285 Javanen. Daar de ge vechtskracht van de eerste categorie zooveel hooger staat dan die der tweede, moest men niet trachten de tweede uit te brei den ten koste van de eerste en daardoor de gevechtskracht van het geheele Indische leger verminderen, maar men moest juist omgekeerd te werk gaan voor zoover dit mogelijk zal blijken te zijn. De werving van Amboineezen kan nog worden opge voerd en wij kunnen daarmede dus rekening houden; de sterkte van het Europeesche element in ons leger is gebaseerd op het gemiddelde, dat de werving oplevert en wij moeten ons daar aan dus blijven vasthouden. Welke ook het stelsel zij, dat men voor ons leger noodzakelijk acht, steeds moet het bovenstaande beginsel als fundament op den voorgrond staan. Hon Nemo.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 729