65
beweging van het projectiel meegaan, doch bovendien eene eigen
beweging om zijne draaiingsas krijgen, omdat het met zijne tanden
in die van het spilrondsel grijpt. De draaiing van het tweede
rondsel, welke dus onmiddellijk na het afgaan van het schot
begint, wordt nu door een stelsel van rondsels van verschillen
de middellijn vertraagd overgebracht op den ring, waarvan bo
ven sprake was.
De afstand tusschen het brandgat en den percuteur wordt dus
gedurende de vlucht van het projectiel steeds verminderd dooi
de werking van het uurwerk, dat zijne beweging ontleent aan
de draaiing van het projectiel. Hieruit volgt, dat men het brand
gat op een bepaalden afstand van den percuteur stellen, d.w.z.
de buis tempeeren kan, door het projectiel, of gemakshalve al
leen de buis in tegengestelde richting rond te draaien, daarbij zor
gende, dat de spil niet draait.
Het uurwerk is besloten in een hoed, welke met klemming
draaibaar op het lichaam der buis vastgezet is. Het lichaam
is met eene schroeftap vastgeschroefd in het buisgat van het
projectiel. De hoed heeft in het midden een gat tot doorlating
van de spil, terwijl op den buitenomtrek eene tempeerschaal is
aangebracht.
Om nu te zorgen, dat de spil bij het vervoer voortdurend in
haar oorspronkelijken stand blijft waarvan de nauwkeurigheid
van den geheelen toestel afhangt en tevens om de buiten den
hoed uitstekende windvleugeltjes tegen beschadiging te vrijwaren,
wordt op den hoed nog een messingen sluitdop gezet, welke
zoodanig ingericht is, dat terwijl ze elke draaiing van de spil
belet, ze toch gebruikt kan worden om den hoed te draaien, dus
voor het tempeeren. Even vóór het inbrengen van het projec
tiel wordt de sluitdop verwijderd, behalve natuurlijk, wanneer
het projectiel bij den aanslag moet springen.
Ten einde te verhinderen, dat de hoed bij den schok tenge
volge van het afgaan van het schot of later gedurende de vlucht
van het projectiel eenige verandering van stand ondergaat, is
de buis voorzien van eene kleminrichting, welke in werking
komt, zoodra het projectiel zijne beweging aanvangt. Twee
stalen armen, die met hunne mesvormig bijgewerkte uiteinden
tegen de binnenzijde van den hoed rusten, zijn scharnierend
Dl, II 1901. 5