73 - vangen 's avonds voor zich en hun gezin gratis logies in de respectieve passantenhuizen. En weet gij wel, lezers, hoe deze slaapgelegenheden van den staat zijn ingericht? Weet gij wel welke gemakken daar aan de logé's worden verschaft om 's nachts te kunnen bekomen van de vermoeienissen van de reis? Gij denkt misschien reeds aan een nette kamer, met een tweepersoonsledikant, waarop een frissche bultzak, en met een lamp, spiegel, waschtafel, enz. Gij hebt het evenwel geheel en al mis. Het schoone visioen, dat gij slechts even voor u zaagt, is niets dan een droom. NeenDe Europeesche onderofficieren met toestemming van den staat gehuwd met Europeesche meisjes ontvangen geduren de den nacht gratis logies, in een kamer met bamboe-omwan- ding, waarin als eenig meubelstuk een houten balé-balé prijkt, zonder ligmatje, zonder kussens, zonder iets, dus juist zooals in den provoost of het cachot. De dwangarbeiders op reis krijgen tenminste nog een leeren hoofdkussenvoor onze militairen en hunne vrouwen zou dit een luxe-artikel zijn. Een inlander kan nog zijn ligmatje medenemen en slaapt dan rustig; een Euro peaan bezit zoo'n uitrustingstuk niet. Moet het niet op zijn zachtst genomen uiterst vreemd worden geheeten, dat men Europeanen en hunne vrouwen slechts plan ken als ligplaats aanbiedt? Maar dit is nog niet alles. In vele passantenhuizen moeten de ongehuwde en gehuwde onderofficieren met vrouwen en kin deren in één kamer logeeren. Zou dit zijn omdat men meent, dat de zedelijkheid reeds genoeg bevorderd wordt door de bepa ling, dat huwelijken kunnen worden gesloten? Dagteekent deze toestand niet nog uit den tijd van Daendels, toen alleen wegge- loopen individuen in ons leger dienstnamen? Onderofficieren, die hier in Indië trouwen met fatsoenlijke meisjes, treffen bij overplaatsing natuurlijk dezelfde gemakken aan. In het bovenstaande heb ik getracht één zeer gewenschte ver betering aan te geven in den toestand van op marsch zijnde on derofficieren (1). Ik wil verder over dit onderwerp zwijgen, hoewel er nog zeer veel over te zeggen zou zijn. Men denke b.v. (1) Die toestand werd ook reeds vroeger in dit tijdschrift beschreven (zie jaargang 1899 II blz. 917), doch tot nu toe werd daarin geen wijziging gebracht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 87