82 A priori geloof ik, dat zich dit euvel wel heeft doen voelen en dat de ontwerper daarom ook nadruk legt op den afstand der lantaarns, die zoo groot moet zijn, dat geen twijfel kan bestaan welke de bovenste en welke de onderste is. Wat toch is het geval: op eenigszins grooten afstand waarnemende, ziet men in den kijker twee lichtende puntjes boven elkaar, die beurtelings verdwijnen als het seinen een beetje lang duurt en dat kan gemakkelijk gebeuren, zie hieronder wordt men min of meer tureluursch van het kijken en daarom is het noodig de observatie zoo gemak kelijk mogelijk te maken. Bij het aangeprezen stelsel is oppassen de boodschap, want telkens verdwijnt een lichtje, zoodat men be hoorlijk moet onthouden welk lichtpuntje men in den kijker blijft zien, het bovenste of het onderste 1). Het komt mij voor, dat de waarneming veel gemakkelijker wordt wanneer aan het stelsel een derde constant schijnend licht wordt toegevoegd op een plaats, die vrij wel onverschillig is, mits niet te dicht bij en in geen geval midden tusschen de beide andere. Stelt men dit constante licht ter zijde b.v. ter hoogte van de onderste seinlamp, dan vertoonen zich tijdens eene verduistering van een der lampen twee lichtpuntjes, die of geplaatst zijn, al naarmate de bovenste of de onderste lamp verduisterd is. Van „onthouden" behoeft dan geen sprake te zijn; gedurende den tijd der verduistering heeft men een lichtbeeld voor zich waaruit ge makkelijk is af te leiden of men met eene speling van de bovenste of van de onderste lamp te doen heeft. Bij het ontworpen stel sel, waarbij maar één lichtje overblijft (welk?), is dat buiten kijf moeilijker. Dat het seinen gemakkelijk lang kan duren, zooals ik boven schreef, is door een eenvoudig optelsommetje uit te maken. Mijn vraag „wat heeft de practijk omtrent het stelsel geleerd" ver- eischt voor overseining ruim 18 minuten, gesteld dat alles goed gaat. Die langzaamheid van seinen is voor een deel het gevolg van 1) Behalve de klinkers worden de letters aangegeven door eerst het bovenste lichtje te doen flikkeren. Eed.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 96