85
wen geeft, waarbij inlandsche hoofden met luttele zelfstandig
heid onder Europeesche ambtenaren over inlandsche minderen
gezag uitoefenen.
Kan de ontwikkelde inlander als commandant zich geven aan
zijne compagnie, dan zal blijken wat hij kan. Yan de inlandsche
'Compagnieën van elk bataljon zal dan maar één daarvan rechtstreeks
vruchten plukken, maar dan ook in vollen omvang, in de ganschheid
-der kracht, die thans alom schuil gaat onder den domper van ons
Eur. oppergezag en die ook bij 's voorstel m.i. onder dien
•.domper zal blijven, al ijvert de schrijver voor het tegendeel.
Zóó, waar hij nader zijn voorstel bepleit om de inlandsche of-
fideren na een diensttijd van 10 jaren, voordat zij aan de beurt zijn
-om tot kapitein bevorderd te wordenin een burgerlijke positie te zien
■overgaan om eene roeping te vervullen in de inlandsche maatschappij
■tot groot nut van het leger in tijd van vrede zoowel als van oorlog.
■Slechts zeer globaal laat hij raden, welke de burgerlijke posi
tie zal of kan zijn, en toch komt daar, in zijn stelsel, alles op aan.
Kan hij geen voldoend aantal passende en gewilde betrekkingen
-aanwijzen, dan valt zijn ontwerp. Hij toch wil den inlandschen
•officier niet, omdat hij dien officier voor het leger gewenscht
acht, hij wil hem slechts door het leger, als brugdoen gaan
van de school naar een werkkring bij het inlandsch bestuur of
elders, daarom kenschetst hij het instituut (leelijke naamder
inl. luitenants dan ook slechts als middel. Maar dan behoort de
quaestie niet in de eerste plaats onder de legerbelangen thuis,
-dan is zij er eene van binnenlandsch bestuur. Dan moet daar
-eerst uitgemaakt worden in hoever en welke nieuwe eischen
gesteld moeten worden aan de inlandsche civiele ambtenaren,
'moet daar vervolgens overwogen worden wat de beste weg is om
■die verbetering te bereiken, en wordt dan daarvoor het leger als
brug gekozen, dan, maar ook dan eerst, zouden de voorstellen
van reden van bestaan krijgen.
Terecht stelt schrijver daartegenover, dat ik de opname van
inlandsche officieren als doel besproken heb. Niet als doel, om per
■se inlandsche officieren te krijgen, ontwikkeld of niet, door-
Trekkend of blijvend, maar wel doel, als belichaming van mijne
•overtuiging, dat ontwikkelde inlandsche officieren in velerlei rich-
uting invloed ten goede in het leger kunnen uitoefenen!