DE BOMSCHE EXPEDITIËX VAX 1859—1860. Eene critisch-tactische beschouwing. De krijgskunst kan slechts dan met vrucht bestudeerd worden, als de krijgsgeschiedenis daarbij voortdurend wordt nageslagen en het waarom der verschillende verrichtingen nauwgezet wordt opgespoord, zooveel de ten dienste staande middelen dit mogelijk maken. De handelingen der bevelvoerenden kan men intusschen niet naar waarde schatten, als men niet voldoende bekend is met alles, dat op den gedachtengang dier personen van invloed kan geweest zijn. De krijgsgeschiedenis moet bestudeerd worden, opdat de erva ringen in het verleden opgedaan ons tot richtsnoer kunnen strek ken in de toekomst. Het behoeft geen betoog, dat steeds reke ning dient te worden gehouden met wat in den loop der tijden verandering heeft ondergaan. Het bloot nalezen, van wat door den geschiedschrijver is verkondigd, zal niet zoo vruchtdragend zijn als met het oog op de oorlogspractijk wenschelijk mag heeten. Zal de studie nuttig zijn, dan moet de aandacht worden ge vestigd op al wat eene nadere beschouwing ten volle waard is, m. a. w.de verschillende handelingen behooren aan critiek onder worpen te worden. Velen zijn van meening, dat critiek achterwege moet blijven zoolang de personen, die een rol van beteekenis in eenige expe ditie hebben gespeeld, nog tot het rijk der levenden behooren. Daarvoor is iets te zeggeningenomenheid voor of tegen de be trokken personen zou, zij het ook veelal onbewust, de juistheid van het oordeel kunnen schaden, terwijl, afgescheiden daarvan, het dikwijls moeilijk zal vallen de daden der nog levenden naar waarheid te schilderen zonder zich schuldig te maken aan het toezwaaien van te veel lof aan hen, die geluk hadden in den strijd, dan wel de minder voorspoedigen te kwetsen.. Dl, II 1901. 8

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 123