134
Beschrijving van de operatie-tooneelen.
De beide Zuid-Afrikaansche Republieken, als een geheel be
schouwd, worden in het Noorden en Noord-Westen door de Lim
popo gescheiden van Bechuana-land en Matabela-landin het
Westen grenzen zij aan Bechuana-land en West-Griqua-land; in
het Zuiden vormen de Oranje-rivier, de Caledon-rivier, het Dra
ken gebergte en de Buffalo-rivier de natuurlijke grenzen met de
Kaapkolonie, Basoeto-land en Natal; in het Oosten scheidt het
Lebombo-gebergte den Transvaal van zijne Portugeesche naburen
(Gasa-land), van Zoeloe-land en van Natal.
Daar Natal, Basoeto-land, de Kaapkolonie, West-Griqua-land en
Bechuana-land onder Engelsch opperbestuur staan, zijn de beide
republieken bijna aan alle zijden door hunne erfvijanden omiingd.
De grens tusschen den Transvaal en den Oranje-Vrijstaat wordt
gevormd door de Vaal-rivier.
De beide republieken te zamen zijn ongeveer veertien maal
grooter dan Nederland, doch de bevolking, die zich met den
landbouw bezighoudt, is niet talrijkde dichtheid bedraagt in
den Oranje-Vrijstaat 1.6 en in den Transvaal 3.5 inwoner
per K.M.2, waaruit de gevolgtrekking kan worden gemaakt, dat
de grond,' die zeer vruchtbaar is, weinig kan opbrengen. Een
invallend leger zou dus zeker de benoodigde levensmiddelen niet
uit het land zelf kunnen putten 1), ook al lieten de inwoners
alle voorraden ter plaatse, waar zij in vredestijd zijn opgestapeld.
Goede wegen worden in de republieken niet veel aangetroffen,
ten minste geen wegen, die bijzónder geschikt zijn voor inval
lende colonnes met hun grooten nasleep aan bagage. De meeste
wegen zijn niet kunstmatig aangelegd, bovendien smal en zonder
bruggen bij rivierovergangen. Het verkeer over deze wegen
geschiedt middels wagens, getrokken door twintig ossen of mid
dels karren met veertien van die dieren. De wagens kunnen
beladen worden tot 2000 K.G.; de karren tot 1000 K.G. In stede
van ossen kunnen evenwel ook muilezels voor de voertuigen
worden geplaatst. Daar het vervoer van goederen op deze wijze
zeer kostbaar is, wordt zooveel mogelijk gebruik gemaakt van
1) Gemiddeld kan men rekenen, dat een landstreek, even sterk bevolkt als de sterkte
van het invallend leger, dit kan voeden gedurende ongeveer vijf dagen.