216 door het aangeven van de door de leiders der oefeningen te houden besprekingen, maakt hij zijn werkje tot een vraagbaak en een onderwerp van studie voor velen. Bij de uitwerking van een en ander wijst hij er voortdurend op hoe zelfstandig besluiten en handelen voor de onderbevelhebbers noodzakelijk is en hoe het onderricht steeds op het aankweeken van deze eigen schappen gevestigd moet zijn. Bovendien wordt het werkje gebruikt om op allerlei gebied tal van nuttige wenken en leeringen te geven. Zoo is bijv. een gewijd aan een korte militaire terreinbeschrijving en een paar andere aan den invloed, die het terrein op vuurleiding en vuuruitwerking heeft. Wij zijn overtuigd, dat het werkje veel nut kan stichten. C. T. Ter aankondiging ontvangen. Handboek voor onderofficieren en korporaals van het Nederlandsch- Indische leger, bestemd als leerboek voor de kaderscholen en tot zelfon derricht; door R. Boonstra, 1° Luitenant der infanterie, directeur der Kaderschool van het 2de Depot- bataljon te Magelang en G. M. C. Ort le Luitenant der infanterie. 2 Deelen. Batavia G. Kolff Co. 1901. Cavalerie tegen den inlandschen vijand. Een kritiek; door J. G. Boon, le Luitenant der cavalerie. Beide werken zullen vermoedelijk in de volgende aflevering besproken ■worden. Eedactie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 230