VOOR DE PRACTIJK. Krijgsraden in het zwart. Plechtig ziet men, in blauwzwart, warm blauwzwart laken, het hoofd gedekt door den schaduw randenden blauw zwarten helmhoed, de Oranje sjerp getuigende van dienstplicht om het lijf, de sabel dreigend omgord, de leden van een krijgsraad omtrent 9 uur y.m. samenkomen bij het lokaal waar de vierschaar zal zetelen, en waar ook de zwart gerokte auditeur-militair het zijne komt bijdragen tot sombere deftigheid. De groet van elk der leden wordt gevolgd door 't plat alledaagsche 't is „warm in 't lakensch pakian." Neergezeten, droppelen weldra zweetparelen over hoofd, rug en borst. Een niet plechtig doekgeveeg en handgewrijf duidt aan, dat de in- en uitwerking van 't zwarte, zware laken eene lastige is, weinig passend bij plechtig aanzitten. Van 9 tot 12 uur uur, of langer, in geestdoodende jasklem, zweetversuffing. De aandacht raakt onder een domper. Enkelen knikkebollen tegen 11 uur. Welk nut heeft die blauw-zwart-zware plaag? Of dat een plechtigen indruk maakt op de beklaagden, die daar voor hunne rechters verschijnen Of het niet beter ware de leden van den krijgsraad te veroorloven in wit uniform, en ook zonder sabel waartoe dient deze hier in volle aandacht zitting te laten nemen Voor den burger rechter heeft de (van zeer dunne stof vervaardigde) toga reden van bestaan, om fantasie-kostuumpjes en mode-grillen, die overal binnen sluipen, te bedekken, maar onze witte uniform waarborgt ernst in kleeding evengoed als de zwarte. hl. Wachtlokalen. In de meeste garnizoensplaatsen wordt geen zorg ge dragen voor eene behoorlijke verlichting der wachtlokalen. Waar pe troleum gebruikt wordt, treft men meestal slechts één lamp aan van de goedkoopste soort en waar gaslampen aanwezig zijn, zijn het branders, die nooit worden schoongemaakt en dan nog zoo hoog hangen, zoo flik keren en soms nog uitwaaien, dat lezen erbij onmogelijk is. Oogenbederf bij Europeanen is dikwijls het gevolg hiervan, zoodat verbetering daar in zeer gewenscht is. Y.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 328