VOOR DE PRACTIJK. Antwoord aan Buskruit op diens vragen in het I. M. T. 1901 No. In afl. 7 van het I. M. T. 1901, geeft Buskruit eenige opmerkingen ten beste over ons schietvoorschrift. Deze opmerkingen bepalen zich voornamelijk tot volgens schrijvers oordeel, gewenschte aanvullingen of weglatingen. In afl. 8 daarentegen stelt dezelfde schrijver in een achttal punten eenige vragen, hoe te handelen in geval van vermeende onduidelijkheid van het voorschrift. Zonder nu te willen beweren, dat ons schietvoorschrift zon der fouten of onduidelijkheden is ik heb er tenminste wel ontdekt kan het toch zeer goed den toets der vergelijking met onze andere voor schriften en reglementen doorstaan, ja het wint het dan van de meeste glansrijk, wat betreft de nauwkeurige afwerking. Tot bewijs mijner bewering zal ik de vraagpunten van Buskruit nagaan en uit het voorschrift zelf, voor zoover mogelijk, die vragen trachten te beantwoorden. Punt I. Buskruit stelt hier twee vragen. Het antwoord daarop is te vinden in het voorschrift, Model II, bij de Bruijn. Deze fuselier begint op 29 April met A 2 in te halen en schiet daarin achtereenvolgens drie maal, waarna hij begint A4 in te halen. De fuselier Schaaf schiet zelfs vier-maal in B2, als in te halen oefening, en moet daarna ook nog an dere inhalen. Het korps, waarbij Buskruit dient, huldigt dus m. i. niet de juiste op vatting in deze. Punt II. Als antwoord op de door schrijver veronderstelde twee uit leggingen der 21- al. van 125, verwijs ik eveneens naar Model II vaa het schietvoorschrift en wel achter Schaaf. Deze fuselier verschiet in B totaal 174 patronen en wordt dan terug gesteld naar B1. Op 13 Mei, na de schietoefening, was het al te zien, dat Schaaf meer dan 160 patronen zou noodig hebben in B, maar hij werd toen niet teruggebracht. Volgens het voorschrift is er dus slechts één opvatting van de 2e al_ van 125 mogelijk.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 424