418 ven, heeft toen en later kostbare gegevens verschaft. In een der rapporten van dat lichaam staat b. v. „In Maart 1898 heeft „de generaal Joubert zich in den loop van een gesprek laten „ontvallen, dat er een plan bestond om offensief op te treden „tegen Natal, welk plan was uitgewerkt door een Duitsch offi cier, maar het had nog niet de goedkeuring van het gouver nement verkregen." Ook was uit goede bron in Juni 1899 vernomen, dat het besluit genomen was om de concentratie van het eigen leger met dat der Vrijstaters ten Westen van het Drakengebergte te doen geschieden en na de concentratie onmid dellijk op te rukken naar Ladysmith door den van Reenen's pas 1). Geringschatting van den tegenstander moet dan ook de oor zaak zijn, waarom aan de voorbereidingen voor den oorlog zoo weinig zorg is besteed; maar deze geringschatting kon op niets gebaseerd zijn, ja, moet zelfs onverantwoordelijk worden ge noemd na de lessen, die de Boeren den Engelschen in den vori- gen oorlog hadden gegeven. De opstelling en de sterkte der troepen, in Zuid-Afrika bij het uitbreken van den oorlog aanwezig, zijn reeds hiervoren vermeld (zie blz. 141). Wanneer wij deze nader beschouwen, dan valt het op, dat de „Cape force", dienende tot bescherming van de spoorbaan Kaapstad-Kimberley, zoo'n bijzonder geringe sterkte had; een sterkte, die zeker niet voldoende was met het oog op de taak, welke dat korps was opgedragen. Men kan hieruit weder de conclusie trekken, dat aanvankelijk betrekkelijk weinig waarde gehecht werd aan den communicatie-weg naar De Aar en dat men het hoofdoperatie-tooneel meende te moeten zoe ken in Natal, niettegenstaande het bekend was, dat de gemak kelijkste weg om den Transvaal binnen te dringen, door den Oranje-Yrijstaat voerde. En nu moge al de hoop, dat deze staat zich gedurende den loop van den oorlog neutraal zou houden, tot het laatst toe hebben bestaan, na hetgeen hierboven is medegedeeld over de gegevens, die het „Intelligence Department" had ver zameld, kan gerust worden verklaard, dat die hoop moest blijken del te zijn geweest en dat men die dus niet had mogen koesteren. Zooals de lezers van dit tijdschrift weten, voeren de Engelschen bij hunne expeditiën steeds een ontzettend grooten transport- 1) Le Spectateur Militaire 1 900: „La guerre siid-africaine."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 436