EENIGE ARTILLERISTISCHE OPMERKINGEN. a. Snelvuur geschut. Nu onze veld- en bergbatterijen op het punt staan uitgerust te worden met een modern snelvuurkanon moet onze aandacht er wel op vallen hoe enorm groot de sprong is, die daarbij wordt genomen en hoe moeilijk de taak is, voor de bereden artillerie weggelegd, om zich spoedig zoodanig op te werken, dat ze wer kelijk met het nieuwe geschut zoo kan optreden, dat al zijne superieure eigenschappen benut kunnen worden. Om dien sprong behoorlijk te kunnen taxeeren, dienen wij na te gaan op wat standpunt de Indische bereden artillerie op het oogenblik staat in vergelijking met die van eene der groote Europeesche mogendheden. Indien wij dan ter vergelijking Duitschland nemen, komen wij tot de conclusie, dat wij hier dertig jaren ten achteren zijn. Wij staan dus niet hooger dan Duitschland in 1870. Tot toelichting hiervan diene het volgende: Tot in 1873 werd in Duitschland gebruikt het veldkanon C 61 waarvan hefc ballistisch vermogen (zie tabel) iets achterstaat bij dat van ons veldkanon maar boven dat van onzen bergvuurmond. In ons voordeel moet echter gezegd worden, dat het gebruik van gra naatkartetsen eerst na 1870 algemeen werd. Het ballistisch vermogen echter van het Duitsche geschut C 73 staat weer boven dat van het onze. Wat echter de geoefendheid der bereden artillerie betreft, moeten wij helaas bekennen, dat wij niet kunnen gelooven, dat onze batterijen op 't oogenblik in staat zijn datgene te geven,, wat men uit de krijgsgeschiedenis leest van de Duitsche artil lerie in den Fransch-Duitschen oorlog. Een goed denkbeeld kan men daarvan krijgen uit de artille- ristische brieven van Prinz Kraft zu Hohenlohe Ingelfingen. Ook waar hij de ontwikkeling der Duitsche veldartillerie beschrijft.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 472