472 gelijken of minderen behoeft men dat niet te zijn. Zoo b. v. mag een majoor aan een majoor iets aanbiedendoch hij moet dit aan een overste doen, terwijl deze aan den majoor weer iets toezendt. Eveneens is het met terug aanbieden en terugzenden. Zoo wordt iets onder de aandacht gebracht van gelijken, het zelfde opgemerkt aan minderen, terwijl het aan meerderen in over weging gegeven wordt. Is het niet opmerkelijk, dat de militaire toestanden als het ware eischen, dat men tegenover een meerdere meer beleefd moet zijn dan tegenover een gelijke of mindere in rang? Dag- teekent dit niet uit vroegere tijden, want kunnen niet alle offi cieren geacht worden even fatsoenlijke menschen te zijn en kunnen zij dus niet op evenveel beleefdheid aanspraak maken? Het is te hopen, dat spoedig eens een chef moge opstaan, die den ernstigen wil bezit om met die toestanden te breken. En nu nog eene andere eigenaardigheid van de militaire cor respondentie Is een brief gericht aan een gelijke of mindere, dan mag op 3, 4 vel worden geschrevenschrijft men aan een meerdere, dan moet de helft onbeschreven blijven en kan dus de meerdere deze gebruiken om daarop zijn antwoord te minu- teeren. Die meerdere met meer indemniteit voor schrijfbehoeften verbruikt dus minder papier dan de mindere. Indien het een werkelijk gemak is voor den geadresseerde om het antwoord op den brief zelf te minuteeren, waarom kan dit dan niet voor alle brieven worden voorgeschreven Is daarentegen het nut slechts denkbeeldig, waarom dan niet bepaald, dat alle brieven op 3/4 vel moeten worden geschreven? De eerbied voor den chef zal daardoor toch zeker niet minder worden. Doch laat ik liever dit onderwerp hiermede besluiten en de lezers eens terugvoeren naar de kazerne, waar wij ons eenige oogenblikken bij de legerstede van den inlandschen soldaat zul len ophouden. Daar zien wij dikwijls een berg hoofdkussens op elkaar gestapeld liggen, voornamelijk wanneer de eigenaar van het stukje balé-balé gehuwd is en vader van eenige kin deren. De luitenant van de week komt zijne inspectie maken door de kamers en ontdekt, dat de kussensloopen er vies en vuil uitzien. „Onmiddellijk laten wasschen", klinkt het bevel, „ik wil die vuile dingen hier morgen niet meer zien." De in-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 490