VOOR DE PRACTIJK.
Verhoogde soldij voor meesters en scherpschutters.
Moge er bij jonge militairen, die met liefde en toewijding voor den
militairen stand in dienst zijn gekomen, een prikkel bestaan om zich alle
militaire deugden eigen te maken, bij oudere soldaten, waarvan bovendien
de meesten alleen om de materieele voordeelen van het bedrijf den wapen
rok hebben aangetrokken, bestaat het streven in den regel niet om in
militaire eigenschappen uit te munten. Mochten zij zich in hunne eerste
dienstjaren met eenigen ijver op schieten, schermen en gymnastiek heb
ben toegelegd, spoedig gaat de aardigheid er van af. Wil men in een
leger, dat grootendeels uit dergelijke elementen bestaat, goed schieten en
schermen zooveel mogelijk bevorderen (en dat is bij ons toch zeker het
geval), dan is het zeer noodig om hen, die het daarin tot eene bepaalde
hoogte gebracht hebben, geldelijk te beloonen.
Eigenaardig is nu zeker wel het feit, dat in ons leger een soldaat, die
vrij goed schiet en schermt er slechter aan toe is dan een middelmatig
fuselier. De meeste infanteristen brengen het in hun' diensttijd eenmaal
tot scherpschutter en ontvangen dan drie gulden premie, welke premie
zeer terecht aan één persoon slechts eenmaal wordt uitbetaald. Nukrij
gen de scherpschutters voor iederen overgang bij het schijfschieten wel
iswaar gewoonlijk (want dit hangt alleen van den compagnies-commandant
af) eene grootere premie dan de le en 2e klasse-schutters, maar de oefe
ningen zijn dan ook veel moeilijker. Een scherpschutter dus, die in het
volgende schietjaar wordt teruggesteld tot B' heeft kans dan meer aan
premiën te ontvangen dan een, die doorschiet in de scherpschuttersklasse.
Het ligt voor de hand, dat hij, die liever een paar dubbeltjes meer in
zijne hand krijgt dan eene goedkeuring van zijn korps- en compagnies
commandant (en hoe dikwijls blijft deze niet geheel achterwege beter
doet in de 1° klasse te schieten dan in de scherpschuttersklasse.
Meesters op een of meer wapens ontvangen soms een degen in bruik
leen, soms, want deze wapenen zijn in sommige kleedingmagazijaen of
heelemaal niet of in onvoldoend aantal in voorraad. Hiermee is het eenige
voorrecht van het meesterschap genoemddaartegenover staat, dat bij het
onderricht in het schermen, wanneer de manschappen gering in aantal
zijn, van het kader do meesters nooit in mogen rukken, dat bij het scher-