EEN JAVAANSCH OORDEEL IN ZAKE HET DENKBEELD OM
IN HET OFEICIERSKORPS OOK INLANDERS (VAN
AANZIEN) OP TE NEMEN.
Zeer dikwijls mocht ik ervaren, dat mijne beschouwingen in
de jongste Februari-aflevering van „de Indische Gids" onder
den titel „Indische militaire belangen. Het Inlandsch element in
het leger" I) gedeeld worden, maar steeds kwam de instemming
uit den mond van landgenooten voort. Zoo gaarne zou ik ook
eens het oordeel van een Javaan, van een aanzienlijk en ont
wikkeld' Javaan vernemen en ik wendde mij op aanbeveling tot
den Regent van Demak, Radhen Mas Adipati Ario Hadi Ningrat,
die tot mijn genoegen aan mijn verzoek welwillend voldeed in
een' brief, welken ik met 'schrijvers vergunning hieronder pu
bliceer. Jammer, dat deze openbaarmaking, door het zoek raken
van het oorspronkelijk schrijven des Regents, zoolang vertraagd is.
Demak, 29 Juni 1901.
Hoog EdelGestr. Heer
den Heere F. C. Hering
Luitenant-Kolonel.
Batavia.
Hoog Geachte Overste
Ten vervolge van mijn schrijven dd. 10 dezer en in voldoe
ning aan Uw vereerend verzoek ben ik zoo vrij UHEG. het
volgende mede te deelen.
Ten zeerste juich ik het denkbeeld toe, om voor inlanders
van goede afkomst de deur te openen, ten einde hun intrede
te doen in het officierscorps.
1) Zie ook Indisch Militair Tijdschrift" van Mei, Juni en Juli 190: onder den titel
„Inlandsehe officieren".
Dl. II, 1901. 42