BEGROOTING VAN NEDERLANDSCH-INDIË VOOR HET
DIENSTJAAR 1902.
Voorloopig verslag.
Het afdeelingsonderzoek heeft aanleiding gegeven tot de volgende be
schouwingen en opmerkingen.
Uitgaven in Indië.
Vilde Afdeeling.
Verscheidene leden kwamen op tegen de voortdurende verhooging der
uitgaven voor de levende en doode weermiddelen.
Ook bij deze begrooting worden hiervoor weder zeer groote sommen
gevraagd. Inzonderheid kwam men op tegen den aanleg van vestingen
op Java. Herinnerd werd, hoe telken jare meer gevraagd werd voor de
aanvankelijk als hoogst eenvoudig voorgestelde werken te Soerabaija.
Daar zouden enkele batterijen worden gevestigd, te bewapenen met scheeps
geschut, afkomstig van buiten dienst gestelde schepen. Later werd ver
hooging gevraagd, omdat de werken duurder zouden zijn wegens de
drassigheid van den bodem en werd aanschaffing van snelvuurgeschut
noodig verklaard. Thans wordt weder gesproken van de werken in de
2de linie, waarvoor 40 000 noodig wordt gerekend en van eene draad
gemeenschap, waarvoor f 33 000 wordt gevraagd. Zoo wordt de Kamer
telkens gesteld voor aanvragen, welke naar vroegere voorstellingen niet
waren te verwachten en de vraag is, of der Kamer in volgende jaren
niet nieuwe verrassingen bereid zullen worden. Men betwijfelde, of de
uitgaven, voor den aanleg van vestingen te Soerabaija en te Batavia
vereiseht, aan het nut zouden beantwoorden. Met den aanleg van enkele
vestingen scheen de verdediging van een zoo uitgestrekt eiland als Java
weinig gebaat. In elk geval meenden sommigen, dat de uitgaven voor
verdedigingswerken tegen een buitenlandschen vijand niet ten laste van
Indië, maar ten laste van het moederland behooren te komen.
Andere leden merkten op, dat er geen sprake is van het bouwen van
vestingen, maar van het aanleggen van eenvoudige werken. Het geldt
hier uitgaven voor eens, welke naar het inzien dezer leden noodig zijn
ten einde de hoofdplaatsen van Java tegen een coup de main te beschermen.
Eenige leden hadden met leedwezen in de Memorie van Toelichting
melding zien gemaakt van eene voorgenomen inkrimping van personeel