112
zoodra de daarvoor ook op eene volgende begrooting nog aan te vragen
gelden zullen zijn toegestaan.
Het onderzoek van drie partijen rookzwak geweerkruit (schietkatoen-
kruit), die gedurende drie jaren in hermetisch gesloten verzege'de kisten
in verschillende magazijnen in Indië waren bewaard geworden, heeft aan
het licht gebracht dat dit kruit nog geheel voldeed aan de eischen van
nieuw buskruit. Yoorts blijkt uit het in Juli jl. ontvangen rapport betref
fende de in Indië in conservatie zijnde rookzwakke geweerkruitsoorten,
dat al de geweermunitie waaronder zich partijen bevinden, die reeds
sinds 1895 in de tropen aanwezig zijn zich in gunstige conditie bevindt.
Wat het geweerkruit betreft doen zich dus geene moeilijkheden voor.
Ook het rookzwak buskruit, bestemd voor het geschut dat uitsluitend
voor het gebruik van die kruit soort is ingericht, wordt in luchtdicht ge
sloten kisten bewaard en omtrent de minderwaardigheid van dat kruit
werd tot heden geen enkele klacht uit Indië vernomen. In den laatsten
tijd worden mede proeven genomen om in vuurmonden, die oorspronke
lijk voor het gebruik van zwart buskruit waren bestemd, rookzwak bus
kruit als voortdrijvend middel aan te wenden, waartoe verschillende mon
sters nobel- en schietkatoenbuskruit naar Indië werden gezonden. Deze
monsters worden, op verschillende wijzen verpakt, in de magazijnen aldaar
bewaard, en periodiek beproefd. De proeven daarmede zijn nog niet ge
ëindigd, zoodat te dezer zake nog geen volkomen zekerheid bestaat; doch
de tot heden verkregen uitkomsten wettigen de onderstelling, dat ook die
kruitsoorten mits luchtdicht verpakt tegen de tropische invloeden
bestand zullen blijken te zijn.
Omtrent de vraag of, en zoo ja in hoever en op welke wijze, het aan
beveling zou verdienen gevolg te .geven aan het denkbeeld om inlanders
uit voorname geslachten op te leiden tot officier bij het leger in Ye er-
landsch-Indië is de ondergeteekende in overleg getreden met de Indische-
regeering.
In 1898 werd aan den Gouverneur-Generaal medegedeeld, dat de begroo
ting geen ruimte liet tot verhooging der uitgaven voor de officierstrak
tementen en dat de nieuw ontworpen regeling dier inkomsten dus zou
moeten worden herzien, zoodanig dat zij ook gedurende den overgargs-
toestand, geen hooger uitgaaf vordert of zou moeten wachten totdat het
mogelijk wordt de oorlogsuitgaven, die tijdelijk abnormaal waren gestegen,
terug te brengen binnen de grenzen van hetgeen een deugdelijk financieël
beheer blijvend gedoogt.
Sedert is geen nieuw voorstel ontvangen en ook het thans aangeboden
oorlogsbudget is gedrukt door zoo hooge tijdelijke uitgaven de oorlogs-