113
afdeeüng moest f 2 500 000 hooger geraamd worden dan op de loopende
begrooting het geval is dat de hooger bedoelde regeling ook ditmaal
bleef rusten. Aan het in het Yoorloopig Verslag aangehaalde tijdschrift
artikel wil de ondergeteekende gaarne de noodige aandacht wijden.
Bij de beoordeeling van de geringe resultaten, die blijkens de in het
Voorloopig Verslag aangehaalde mededeeling uit het Koloniaal Verslag
werden verkregen met het ambachtsonderwijs in de militaire inrichtingen-
aan kinderen van militairen, verlieze men niet uit het oog, dat de bedoelde
kinderen verspreid zijn over het groot aantal garnizoenen, die in den
archipel worden aangetroffen. Natuurlijk kan dat onderwijs slechts in
enkele garnizoenen worden gegeven. De ondergeteekende heeft intusschen
de gemaakte opmerking bij afzonderlijk schrijven onder de aandacht van
den Landvoogd gebracht, opdat in Indië worde nagegaan wat kan worden
gedaan om het ambachtsonderwijs aan kinderen van militairen meer
vruchtdragend te maken en in hoever het aanbeveling verdient het uit te-
strekken ook tot de kinderen van inlanders.
Het rapport van de commissie in zake samensmelting der officierskorpsen
in Nederland en Indië is in den aanvang der maand Juli jl. aan den
Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië gezonden met verzoek om
zijn advies mede te deelen aangaande de door de commissie gedane voor
stellen. De ondergeteekende meent niet vooruit te moeten loopen op dat
advies.
Dat bij het strafdetachement te Ngawi met gestrengheid te werk gegaan
wordt en moet worden, ligt voor de hand. Dat dit bij onhandelbaren,
zooals er natuurlijk voorkomen onder de bij het detachement ingelijfden,
wrevel verwekt, is niet onmogelijk. Maar dit mag officieren en onderoffi
cieren niet weerhouden om hun zware laak stipt te volbrengen en op
straffe wijze te handelen wanneer dit noodig is.
Het is den ondergeteekende niet geb'eken dat dit strafstelsel aan de
rechtvaardigheid te kort deed. Mochten bepaalde feiten ter kennis van
den ondergeteekende gebracht worden, dan zal hij niet nalaten ze onder
de aandacht van den Gouverneur-Generaal te brengen.
De fuselier Kleverixua had zich sedert 1893 ten vijfden male schuldig
gemaakt aan insubordinatie, en wel door in de strafgevangenis te Tjimahi
geheel onverhoeds op dat oogenblik zonder eenige aanleiding aan een
onderofficier, dien hij later verklaarde te willen dooden, en van achteren
ongemerkt naderde, met de gesloten hand een slag in het aangezicht te
geven. Bij vier achtereenvolgende sententiën van het hoog militair ge
rechtshof was hij reeds gezamenlijk tot 15 jaar militaire gevangenis ver-
Dl. I, 1302. 8