114
oordeeld, wegens „feitelijke insubordinatie," en tot 1 jaar militaire detentie,
wegens „insubordinatie door woorden." Onder die omstandigheden konden
noch het hooggerechtshof, noch de legercommandant termen vinden om
tot het verleenen van gratie te adviseeren.
Blijkens bladz. 32 van het Koloniaal Yerslag van] 1898 was het voor-
deelig saldo der gezamenlijke militaire cantines in aNederlandsch-Indië,
dat op het einde van het boekjaar 1895 een cijfer van 117 590 aantoonde,
een jaar later gesteyen tot f 138 090, welk bedrag, blijkens blz. 49 van
het volgende Koloniaal Yerslag nog een jaar later opnieuw gestegen was en
wel tot f 152 373. Sedert, is dat saldo weder aanj het afnemen, zooals
de Koloniale Verslagen van 1900 (bladz. 53) en 1901 (bladz. 46) uitwijzen,
zoodat het op het einde van de laatst bekende verantwoording over
1899 weer tot 141 525 was teruggevallen. Of deze achteruitgang
het gevolg is van verminderd drankgebruik waarover de ondergeteekende
zich dan hartelijk zou verheugen vermag hij niet te beoordeelenhem
ontbreken daartoe de gegevens. Areel kans bestaat er intusschen, naai
luid van de hierboven medegedeelde cijfers, niet, dat de cantines spoedig
in geldelijke moeilijkheden zullen komen. Mochten zij, bepaaldelijk ten
gevolge van verminderd drankgebruik in financiëele moeilijkheden geraken,
dan zal de ondergeteekende zeker bereid gevonden worden om, in overleg
met de Indische regeering, de middelen te beramen, ten einde zoo
noodig door geldelijke ondersteuning van gouvernementswege die moei
lijkheden op te heffen.
Het is zeker een gelukkig verschijnsel, dat de strijd tegen het alcoholisme,
o >k in het Indische officierskorps, met van lieverlede klimmende belang
stelling wordt gevoerd. De ondergeteekende waardeert dit in hooge mate.
Of reeds thans de gelegenheid om in de cantine sterken drank te ver
krijgen, kan afgeschafr worden, kan hij niet beoordeelen; maar om hen,
die van die geleg nheid gebruik maken, te dwingen om dat staaude te
deen, acht hij ten eenenmale verkeer!. Het achter elkander naar binnen
slaan van een borrel, geeft veel m^er drang om er meer te gebruiken,
da wanneer het gebruik geschiedt ouder samenzijn in een gezellig lokaal.
Gaarne zal de ondergeteekende intusschen zijne aandacht wijden aan
den te dezer zake in het Voorloopig Verslag uitgedrukten en ook bij
hem bestaanden wensch om het gebruik van spiritualia tot een minimum
te bep"rken.
Statistieke gegevens betreffende het aantal gestraften wegens dronkenschap
worden reeds in Indië bijeengebracht. Kennisneming van die gegevens
zal er mogelijk toe kunnen leiden ook een studie te maken van het
causaal verband tusschen misbruik van sterken drank en het in het Voor
loopig Yerslag gesignaleerde klimmende cijfer der gedetineerden.