129
Bij eene compagnie van 140 man zou men dus hebben r
70 middelmatige schatters,
21 slechte
49 goede waarvan 14 scherpschutter zijn.
Hierdoor wordt de gewenschte toestand verkregen, dat elke^
sectiecommandant bij het leiden van het vuur kan beschikken
over 2 betrouwbare schatters.
Het is de groote verdienste van den Luitnt. Generaal Rohne 1>
overtuigend bewezen te hebben, dat op middelbare en groote
afstanden de fouten van den schutter en de spreiding van het
wapen gering zijn in vergelijking met de fouten, die dan in
het schatten van den afstand gemaakt worden. Duidelijk toont
hij aan, dat het verloren moeite, tijd en kracht is de schietop-
leiding van den man te willen verbeteren als daarmede niet.
gepaard gaat meer oefening in het schatten van afstanden, zelfs
dat dit schadelijk zou kunnen zijn, omdat bij het gebruik van
een ondoelmatig vizier de uitwerking geringer wordt, hoe dichter
de bundel is, dus hoe juister er geschoten wordt.
Wil men dus de schietopleiding verbeteren, dan moet daar
mede samengaan degelijke oefening in het schatten van af
standen.
Het schijnt me de moeite te zullen loonen het hoofdstuk „Der Ein-
flusz der Fehler im Entfernungsschatzen" uit het uitstekende werk
van genoemden generaal in groote trekken te volgen [VI Kapitel
26], De schrijver begint aan te nemen een schattingsfout van 12l/2
Io of i/8 van den afstand, dus een geringe fout daar o.a. de bekende
ballisticus majoor von Plönnies een fout aanneemt van 15 a
20 °/0, de Italiaansche generaal Parravicino van Vi van den af
stand 2); de schrijver zelf schattingsuitkomsten in handen kreeg,
waarbij die fout 141/2 °/0 bedroeg, bovendien in Duitschland door
cL
1) Schieszlehre für Infanterie.
2) 50 M op afstanden van 415 530 M.
100 M 650 750 M.
150 M 850 960 M.
"Wordt dus een afstand van 1400 M geschat, dan heeft men evenveel kans dat het doei-
ligt tusschen 1200 en 1600 M als beneden de 1200 M. en boven de 1600 M.