141 het gevechtsveld met groote snelheid bewegen en van stelling veran deren kanterwijl zij daarbuiten de troepen, waaraan zij is toe gevoegd, onder alle omstandigheden moet kunnen volgen." Stellen wij ons ook een ontmoetingsgevecht voor tusschen een Nederlandsch-Indische afdeeling sterk 10 bataljons, 4 bat terijen en de overige hulpwapens met eene vijandelijke macht, dan kunnen wij ongeveer berekenen welke afstanden de artillerie in draf moet afleggen door het terrein om in stelling te komen. In de voorhoede van 2 bataljons bevindt zich een batterij veldartillerie. Na het stooten op den vijand zal de bevelhebber om de tegen partij tot het ontwikkelen van zijne strijdkrachten te dwingen zoo mogelijk al zijn artillerie in het vuur brengen. Stellen wij den afstand, door de voorste batterij (voorhoede) te doorloopen voor zij hare stelling bereikt op 2 a 3K.M.,dan zal hieraan nog 2,5 K.M. voor de voorste batterij der hoofd colonne en 3 K.M. voor de laatste batterij moeten toegevoegd worden indien de geheele artilleriemacht vereenigd achter het eerste bataljon van de hoofdmacht volgt. In dit gunstigste geval doorloopen dus deze batterijen een afstand van 4,5 tot 6 K.M.in draf door het zijterrein. Ik kan mij tenminste niet voorstellen, dat de in stap marcheerende artillerie de zich voor haar bewegende infanterie zal kunnen voorbij gaan. Daarenboven zal het gedurende een gevecht zeer goed mogelijk zijn, dat een detachement met daaraan toegevoegde artillerie zich achter het gevechtsveld over belangrijke afstanden over secun- dairwegen zal moeten verplaatsen, ten einde op een bepaald punt de beslissing te kunnen krijgen. En deze afstanden zullen bij de tegenwoordig gebruikelijke lange en dunne liniën vooral bij den verdediger, zich soms zeer uitstrekken. In zulke gevallen te rekenen op de hulp der infan terie zou verkeerd wezenna plaatselijk ondervonden inoeielijk- heden in het terrein moet de veldartillerie in draf den verloren afstand herwinnen en zal zij zeer zeker slechts in het uiterste geval de hulp der infanterie mogen inroepen, daar deze niet in staat is tot een snellere verplaatsing, wil men hare gevechts kracht niet ontijdig verbruiken. Het door C. voorgestelde kanon met voorwagen en gereedschap-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 171