142 pen zal wegen 11-50 K.G. zoodat de treklast per paard wordt 1150 192 K.G. bij een lichaamsgewicht van nog geen 250 6 K.G. van onze tegenwoordige paarden. In Europa staat men bij de veldartillerie een maximum treklast toe van 325 K.G. op een lichaamsgewicht van 450 500 K.G. of dus een treklast van ongeveer 2/3 van het lichaamsgewicht. Eenzelfde verhouding voor het voorgestelde kanon nemend, g komen wij dus op een lichaamsgewicht van X 192=288 K. G. Daar bij dit lichte materieel hetzelfde gewicht aan opgezeten manschappen gevoegd zal worden als bij de meest zwaardere Eu- ropeesche veldstukken, zoo zullen wij het lichaamsgewicht dei paarden ook meer, bijvoorbeeld 300 K.G., moeten nemen. Bij ons slank gebouwd paardenmateriaal zal een lichaamsgewicht 300 van 300 K.G. correspondeeren met een hoogte van g 2 X 100 1.32 M., welke minimum hoogte geen van onze tegenwoordige paarden zelfs naderbij komt 1). Onze conclusie is dus, dat wij een grooter en zwaarder gebouwd paard voor onze veldartillerie behoeveneen paard, dat dooi zijn lichaamsgewicht in het tuig te zetten, vele van de hindernissen zal kunnen overwinnen waartoe onze tegenwoordige paarden ook hunne spierkracht moeten aanwenden. Duidelijk is het, dat in het laatste geval, zeer spoedig groote vermoeidheid bij de bespan ningen intreedt. Besluiten wij dus slechts uit de in Nederlandsch-Indië gefokte paarden te remonteeren, zoo zal getracht moeten worden door oordeelkundig fokken een taille van 1.32 M., (of meei) te ver krijgen; voordat wij dergelijke paarden hebben, zullen wij bui- 1) De verhoudingsgetallen 2.2 en 2.8 voor lichte en zware paarden tusschen het lichaams gewicht en de hoogte zijn bij onze zeer lichte paarden niet geheel juist. Een paard van 1.256 M zou volgens dezen maatstaf moeten wegen 2.2 X 1-256 275 K G. terwijl onze paarden slechts 250 K.G. wegen. De minimummaat van 1.32 M. zal dus nog verhoogd moeten worden; gewichtsproeven met ons paard zullen moeten uitmaken, hoeveel deze ver- hooging moet bedragen. De van Poerabaija afkomstige paarden voldoen reeds beter door hun grootere taille en meerdere ontwikkeling, doch, daar er in de bespanningen nog zeer weinig van deze paar den worden aangetroffen, kunnen wij ze bij onze beschouwingen buiten rekening laten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 172