149 taire School zeggen: „Nu weet ik waarachtig niet meer wien ik nemen zal," toen een officier, dien hij gaarne als leeraar aan zijne inrichting verbonden had, daarvoor moest bedanken. En dit stond niet op zichzelf. Hoe vaak werden hier te lande niet officie ren tot de zoo hoogst gewichtige betrekking van officier vormer ge roepen, van wien men niet veel meer wist dan dat zij goed aange schreven stonden en er wel zin in hadden? Of die aanstaande leera ren theoretisch wel voldoende onderlegd waren, men wist het niet, of zij wel den noodigen tact hadden om zulk onderwijs, dat goede voorbeeld steeds te geven, men was er onbekend mede. En de leerlingen? Dezen ontbrak het aan de noodige ambitie en veelal aan de noodige kennis om in betrekkelijk korten tijd zich de vereischte kundigheden eigen te maken. Te verwon deren valt dit niet. Het gros der officieren zit op plaatsen, waar eigen studie door gebrek aan de noodige bronnen hoogst moeielijk is, terwijl in de laatste jaren de dienst zooveel ver zwaard is, dat de troepenofficier daarvoor den tijd mist. Dit wat de stof betreft, waaruit men de leeraren moet betrekken, waarop later nog wordt terug gekomen: De leerlingen genoten voor een groot deel hier hun onderwijs en dat was en is, naar tot oordeelen bevoegden mij mededeeldenikzelf kan daarover niet voldoende zelfstandig een meening hebbenvrij slecht. De Militaire School heeft als men op het aantal geleverde officieren let een bloeitijd gehad, doch dit was voor het gehalte niet de beste tijd. Het voortbestaan dier inrichting is dan ook één lijdensgeschiedenis geweest, die op elke bladzijde met vette letters gedrukt heeft: „Lage eischen stellen." En hiertegenover stel ik den Nederlandschen Hoofdcursus, die ook een tijdlang werkte met een beperkt programma, en ook officieren opleidde, die bij hunne aanstelling wetenschappelijk ver beneden anderen stonden. Maar daarin is eene geheele ver andering gekomen, omdat dit mogelijk was. Zoowel de leeraren als de leerlingen lieten toe, dat de opleiding aan die inrichting zóó kon worden uitgebreid, dat zij nagenoeg gelijk werd aan die bij andere instellingen. Ik herhaal dus, dat de Militaire School als pépinière voor officieren der infanterie een failure is gebleken was geen toeval, noch te wijten aan gebrek aan belangstelling der betrokken

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 179