BESCHOUWINGEN ONER HET VUUR MET VOLLE
PROJECTIELEN.
Tweede gedeelte.
Met Plaat I.
(Vervolg van blz. 198 Deel II vorige jaargang).
Wanneer eene zekere opzethoogte door de resultaten, die bij
het vuur verkregen zijn, als de waarschijnlijkste wordt aange
wezen, dan kan de artilleristische afstand, die bij deze opzet
hoogte behoort, als de uitkomst eener meting worden beschouwd.
In vele gevallen is het van belang de nauwkeurigheid dezer me
ting te kennen.
Gelijk bekend is wordt als maatstaf voor de nauwkeurigheid
eener meting de waarschijnlijke of 50 0/0' fout aangenomen en
komt het er dus slechts op aan deze te berekenen. Veronder
stellen wij daartoe, dat men op de een of andere wijze gevonden
heeft, dat de waarschijnlijkheid van een schot met de gebe
zigde opzethoogte gelijk is aan f (x) dx, dan vindt men, door
hierin voor x de waarde van te substitueeren, de waarschijn
lijkheid, dat het gemiddelde trefpunt in het doel zal zijn gelegen.
Substitueert men vervolgens voor x de waarde, die bij de waar
schijnlijkste ligging van het gemiddelde trefpunt behoort, dan
vindt men op overeenkomstige wijze de waarschijnlijkheid, dat
het aldaar gelegen zal zijn. Beide waarschijnlijkheden zijn als
dan uitgedrukt in dxen moeten, als men hunne waarden ver
gelijken wil, uitgedrukt worden in dz. Is dit geschied en is bijv.
gevonden, dat de laatste waarschijnlijkheid a maal grooter is dan
de eerste, terwijl deze gelijk gevonden is aan bdx, dan heeft men
slechts in het oog te houden, dat de kans dxdat het gemiddel
de trefpunt in het doel zal liggen, overeenkomt met eene 50 °/0
fout van -g- Sao op de meting van den artilleristischen afstand.
Dl. I, 1902.