152 worden verondersteld hoe velen hunner zich beduidende offers ten behoeve dier zoons getroosten. Ik stel dan ook met vol vertrouwen de volgende conclusie: Er bestond en er bestaat geen animo onder de eigenlijke Indische jongelui om officier te worden. Ook de cijfers op blz. 329 genoemd leeren mij heel wat an ders dan de heer Bense daaruit leest. Ik zie in die getallen een getrouwe afspiegeling van het „vraag en aanbod" op de arbeids markt, zoo hier als in Nederland. Bij deze beschouwingen mag niet over het hoofd worden gezien, dat in de laatste decennia het verkeer met het moederland zoozeer is verbeterd, dat de ouders er eerder toe overgingen hunne kinderen naar Nederland te zenden dan vroeger, hierdoor verminderde het aantal eigen lijke Indische jongelui van die kringen, waaruit men zich gaarne de officieren gerecruteerd denkt. Yia Nederland is het wel mogelijk gebleken meer aspiranten voor den officiersrang te krij gen onder de in Indië geborenen, doch in Nederland opgevoeden. Terugkomende op de hierbedoelde cijfers zie ik daaruit ver der, dat toen de kwijnende cultures om wetenschappelijk on derlegde jongelieden vroegen, ten einde weer tot bloei te geraken, de Indische jongeman het aflegde tegen den pur sang, die beter onderlegd zich aanbood. Toen werd het onmogelijk met weinig kennis en wat goeden wil fortuin in het landelijke te maken. Toen zullen velen, maar dan nog alleen via Nederland, er toe besloten hebben de weinig kostbare officiersopleiding te volgen. De eigenlijke Indische jongelieden bleven echter een dikwijls inferieure civiele betrekking boven die van officier verkiezen. En dat is zoo gebleven. Trouwens, afgescheiden van bovenstaande beschouwingen, zegt de verhouding van in Indië geboren officieren tot de in Neder land geborenen, in het door den heer Bense geleverde betoog, mij niets. Ik figureer ook onder de hier geborenen, maar ik ging toen ik den aanvalligen leeftijd van 8 maanden bereikt had, om de Kaap naar Holland. Onze koloniën in Azië zag ik niet terug vóór ik als officier te Tandjong-Priok debarkeerde. Wat had ik nu met de in Indië gebleven jongelieden te maken? Dit voor beeld staat natuurlijk niet op zichzelf en ik maak mij sterk, dat een onderzoek zou uitwijzen, dat de meeste der hier gebo- p

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 182