153
ren Indische officieren op zeer jeugdigen leeftijd naar Nederland
gingen, toen het denkbeeld later vooral niet hard te werken voor, als
het kon, een hoog tractement, hen nog niet in bezit had genomen.
Herhaaldelijk zegt de geachte schrijver van het hier bespro
ken artikel m.i. terecht, dat de ouders, zoo hun dat slechts eenigs-
zins mogelijk is, hunnen kinderen eene opvoeding zullen geven,
die de beste waarborgen voor de toekomst geeft. Maar deze^
door mij geheel onderschreven meening, moet noodwendig tot de
conclusie leiden, dat zulke ouders, die het belang hunner kinde
ren goed begrijpen, dezen zullen doen opleiden in Nederland, in
een klimaat, dat minder tijd doet verslapen, dat minder aanlei
ding geeft tot ziekten, dat meer energie geeft.
Zeker is het eene opoffering der Indische ouders om hun fami
lieleven te schenden door het vroegtijdig wegzenden hunner kin
deren, maar daar valt weinig aan te doen, als men wenscht
Europeesche kinderen op te voeden, die met de Europeesche
ouders kunnen medevoelen en mededenken. Zoo opgevat is dat
wegzenden een onafwijsbare eisch, waaraan gevolg moet worden
gegeven en welke beschouwd moet worden als een noodza
kelijk kwaad naast het vele goede, dat deze heete gewesten ook
opleveren.
Al dat gepraat over het scheiden der kinderen van de ouders
acht ik van weinig waarde en meer op effect berekend. Allen,
die kinderen hebben, zullen het gevoelen hoe heel hun streven,
al hun pogen om ze goed op te voeden, om het hen naar den
zin te maken, zoodat ze zich in hun ouderlijk huis werkelijk
thuis gevoelen, slechts eene voorbereiding is voor dat even on-
veimijdelijke als de dood: de scheiding. Die zijn kind aan ande-
ïen toevertrouwt moet het weten, dat, al woont hij op dezelfde
plaatsdie anderen, gepaard aan de omgeving, meer invloed zul
len uitoefenen dan de ouders alsdan zullen vermogen te doen.
Maar dan moet juist de herinnering aan de liefderijke zorg van
het oudei lijk huis, het respect voor het oordeel van vader en
moeder de leidende ster blijven op het levenspad van den jongen
man en hem leiden tot de onderkenning van goed en kwaad.
Die nawerking van eene liefdevolle goede opvoeding blijft bestaan,
ongeacht den afstand, tenzij de kinderen al te jong van hunne
ouders worden gescheiden.