167 vluchtige- en veldverster king en, die de tactische positiën ten bate 'komen De laatste hebben alleen waarde bij de aanwezigheid van t leger, de eerste ontleenen daaraan hun waardedat 't leger afwezig kan zijn. De vluchtige-en veldversterkingskunst sluit bij de tactiek en de topografie aan, de permanente hangt van de strategie en de geografie af. Alleen moet nog rekening gehouden worden met 't gewicht van bepaalde plaatsen, voornamelijk de hoofdplaats van een land. Door de meerdere volmaking van de vuurwapens zal de vluch tige- en veldversterkingskunst in de toekomst een machtige rol vervullen. De semi- permanente versterkingen dienen slechts tot hulp van de permanente b.v. wanneer 't geldt 't versterken van bepaalde punten eener communicatielijn, die door hunne ligging in den rug van 't leger geen geregelden aanval te duchten hebben. Ze worden dan ook verlaten als de troepenmacht genoodzaakt is te rug te trekken. Een leger dat zwakker is dan 't vijandelijke kan zich met verschansingen omgeven, die voor eenigen tijd zijn weerstands vermogen verhoogenmaar indien die hulp niet opdaagt of indien er geen hulp te verwachten is, dan moet het zich wach ten zijn bestaan in een uitsluitend verdedigenden strijd te verspelen. De sterkte van de stelling zal nooit de onvoldoendheid aan levende strijdkrachten zoodanig kunnen aanvullen, dat 't leger een gunstige beslissing kan verkrijgen. De stelling kan slechts dienen om met de vernietiging van 't leger tegelijk alle hoop op redding te verliezen. Een zwakker leger kan zich binnen eene vesting aan de be slissende slagen van een vijand onttrekken, een geslagen leger kan er aan de vervolging van den overwinnaar ontsnappen, maar die troepen moeten er voor waken daar binnen hun totalen on dergang af te wachten. Een leger mag dan ook nooit zijn lot verbinden aan dat van een vesting, want de rollen zijn in den grond verschillend. De rol, die eene vesting speelt, is noodzakelijk passief en begrensd-, Dl. I, 1902. 12

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 197