's Geavenhage, den 17 Dec. 1901. A an de leden van de Offlciersvereeniging tot onderlinge ondersteu ning van nagelaten betrekkingen in Neder landsch-Indiê. M. M. In de laatste dagen van October jl. ontvingen wij bij circu laire dd. 18 Augustus t. v., de door het Bestuur onzer Veree- niging ontworpen Nieuwe Statuten en het Huishoudelijk Regle ment. Hoewel de op de artikelen uit te brengen amendementen vóór - 15 December 1901 bij het Bestuur moesten zijn ingekomen, wer den bovengenoemde stukken instede van per mailper zeepost herwaarts gezonden. Had de Secretaris Penningmeester de verzending op 19 of uiterlijk op 26 Augustus 1901 (per mail) bewerkstelligd, dan. waren wij uiterlijk einde September d. a. v. in het bezit geweest van een en ander. Wij hadden dan tot 15 November 1901, dus een en een halve maand tijd gehad om zoo noodig onze beschouwingen ter zake op te maken en in te dienen, altijd, indien het Bestuur bij zijn schrifturen eene memorie van toelichting had overgelegd, waar uit ons afdoende was gebleken waarom nieuwe statuten enz., noodig waren. Wij vermeenen toch als lid der vereeniging daar- - op recht te hebben. Wie heeft ooit gezien, dat men den leden eener vereeniging nieuwe bepalingen voorlegt, zonder de redenen die de samen stelling daarvan noodzakelijk of wenschelijk maken mede tet

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 202