NOG IETS OVER DE HERZIENING VAN DE STATUTEN EN HET REGLEMENT DER OFFIC1ERSVEREENIGING TOT ONDERLINGE ONDERSTEUNING VAN NAGELATEN RETREKRINGEN. Bij 't lezen van aflevering No. 11 van dit tijdschrift trof mij op blz. 478 de beslissing der Regeering: „dat de officiersveree- „niging, als hebbende het karakter eener wederkeerige verzeke ring maatschappij enz." Dit is het juist, wat ik steeds door leden der vereeniging hoorde ontkennen. Reeds toen in 1885 de oprichting werd voorbereid, werd door mij de opmerking gemaakt, dat de regeling der contributie toen opklimmende per 5 jaar ouderdom, later met den rang geheel in strijd was met elk beginsel eener levensverzekering, wat de vereeniging m. i. toch steeds was en is. Bij elke levens verzekering betaalt de jong toetredende betrekkelijk weinig, naarmate van het latere tijdstip van toetreding vermeerdert de contributie, doch steeds blijft die voor elk persoon op zich zelf onveranderd gedurende den ganschen duur van zijn lidmaatschap. Eene opklimming der contributie voor een zelfden persoon, zooals die bij de vereeniging plaats vindt, is, van bovengenoemd standpunt beschouwd, onbillijk. Het is reeds een veertiental jaren geleden, dat mij de reglemen ten der in Nederland bestaande overeenkomstige vereenigingen 1° van officieren; 2° van officiersvrouwen in handen kwamen. Zijn zij intusschen wellicht gewijzigd, dan toch zeker wel niet in dit opzicht, en in beide was het ratio- neele beginsel aangenomen, dat, wat men bij de toetreding con tribueert, men ook gedurende het geheele lidmaatschap blijft betalen. De leden, met wie ik 't zij in vroeger of later jaren deze f

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 205