"V -A. IR, I -A.. De Minister van Oorlog, de heer Bergansiusin de vergadering der 2dc kamer van de Staten-Generaal van 16 December 1901. Ik heb hier voor mij een tabel (zie hieronder), waarin ik heb laten opnemen het incompleet op l Januari 1899, 1900,1901 en 1 December 1901. Daarbij is gevoegd het getal van hen, die gedetacheerd zijn in Oost-Indië en het getal leerlingen in opleiding, zoodat deze tabel een overzicht geeft van den toestand in de laatste jaren en op het oogenblik. Nu is het zeker, dat het incompleet betrekkelijk groot is en dat, wan neer er geen verbetering komt, voorziening noodig zal zijn. Intussehen wordt hot incompleet niet veroorzaakt door te geringen toeloop tot onze inrichtingen van onderwijsdeze zijn op dit oogenblik zelfs iets meer bezet dan bij de instelling er van door de wet bedoeld was. Zoo heeft de Koninklijke Militaire Academie thans 313 cadetten, waar er bij de behandeling der wet is gerekend op omtrent 300. De Cadettenschool hoeft er 97, terwijl zij werd ontworpen voor 100, de Hoofdcursus heeft 119 leerlingen en moeten er zijn 100. Van het geheele getal van 432 zijn er niet minder dan 222 voor Indië bestemd, zoodat ik van meoning ben, dat door de opheffing van de militaire school in Indië veel van onze krachten wordt weggetrokken, en ten nadeele is gekomen van het Neder- landsche leger. In hoeverre op dien maatregel dan ook zal dienen te worden teruggekomen, zal een punt van overweging uitmaken. Ad- Infan Cava Artil mini- INCOMPLEET OP: terie. lerie. lerie. Genie. stra- tie. 1 Januari 1899 62 3 34 8 1 1 1900 46 4 27 8 over 3 1 1901 35 42 14 2 1 Decemb. 1901 57 2 48 11 7 Gedetacheerd in Oost- en Wost-Indië 66 2 9 4 3 1>1. I, 1902. 13

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 213