196 we in ons vorig opstel: „Het kazerne-concubinaat" het noodige hebben gezegd (1) zijn noodlottig gevolg vindt in een angstwek kende toename van het aantal prostituees om en in de nabijheid van de kampementen. Eene treurige waarheid is het, dat vele, zoo niet de meeste, dochters van Europeesche minderen in zekeren zin gedwongen zijn zich te prostitueeren, omdat zij verstoken blijven van elke hulp, materieele en moreele, waardoor zij zich in den strijd zouden kunnen staande houden. Is dit onbillijk tegenover den soldaat, wien men het samenleven met een inland- -sche vrouw toestaat, van kortzichtigheid geeft het blijk, wanneer men zich verder niet stoort aan de gevolgen van deze verhouding. De straf kan onmogelijk uitblijven, en elk verwaarloosd soldaten- kind vertegenwoordigt een Nemesis, die zich op de maatschappij, inzonderheid op het leger, wreekt, door de ontucht in de kazer- newijken te vermeerderen, en het aantal slachtoffers te vergrooten. Wij zien, dat de ellendige toestand door deze buurten ver oorzaakt niet zoo gemakkelijk verbeterd kan worden, en dat alle staatsmanswijsheid noodig is. Toch zal men de hand aan den ploeg moeten slaan. Zeker, de obscure omgeving der kazernes in het moederland geeft eveneens veel liederlijks te aanschouwen, maar voor den milicien zijn er tenminste gelegenheden te over om zich elders op gepaste wijze te verstrooien. Wat wil men echter verwachten van een uit het volk verplaatsten „koloniaal" die, zoodra hij het hoofd buiten de kazerne steekt, zich bevindt in een wereld, waar voor hem slechts verveling en eentonigheid heerscht, en waarin hij afgezonderd, zoo niet geschuwd, wordt door de samenleving? Wij vragen of het, zijn veelal verwaarloor- de opvoeding in aanmerking genomen, te verwonderen is, dat hij zich wrevelig afwendt van hen, die meenen, dat alleen met het aankweeken van Godsdienstzin in dezen toestand verbetering te brengen is, en hij liever zijn toevlucht neemt tot de zooeven omschreven wijken, waar men hem slechte, maar dan toch in zijn oog meer zakelijke middelen aan de hand doet om aan die eentonigheid een einde te maken? Hoewel veel minder liederlijk dan de kazernebuurten, zijn toch ook de bovenbedoelde kampongs niet zonder gevaar. De prostituees hier lijden niet zelden aan venerische ziekten, en (1) I. M. T. 1901 No. 12.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 226