200
De ontucht moge weerzinwekkend en als hoogst verderfelijk
voor de samenleving te beschouwen zijn, steeds zal men moe
ten bedenken, dat toch haar eigenlijke oorsprong zetelt in de
natuurlijke aandrift van elk individu, en dat het noch mogelijk,
noch zelfs wenschelijk is geheel en al te beletten, dat aan den
drang naar geslachtsgemeenschap kan worden voldaan. Deze,
in de menschelijke we zouden kunnen zeggen in de organi
sche natuur gelegen kracht moge voor een tijd latent kunnen
blijven, te fnuiken is zij evenwel niet. Waar nu, zooals in het
leger- den weg tot het huwelijk bepaaldelijk afgesloten is, daar
zal men vooral rekening moeten houden met deze omstandig
heid, en achten wij het geenszins in strijd met onze zedelijkheids
begrippen of religie-use opvattingen, wanneer men tracht door regle
menteering de gevolgen zooveel mogelijk onschadelijk te maken.
Wat echter van zelf spreekt is dit, dat men, alvorens daartoe
over te gaan, onderzoekt, of reglementeering bepaald noodzakelijk
is; of het maken van verordeningen werkelijk bijdraagt tot ver
betering; of het onder controle tolereeren der ontucht in waar
heid vermindering daarvan teweegbrengt. En deze overwegingen
hebben ons er toe geleid om de reglementeering in Indië te
veroordeelen.
Nimmer heeft men zich in onze koloniën bekommerd over de
vraag of een regeling der ontucht, die in Europa wellicht (1)
goede gevolgen kan hebben, wel past voor de Indische samenle
ving. Met voorbijzien van alle omstandigheden, die het leven
in de tropen zoo doen verschillen met dat in het moederland,
dus zonder voorafgaand onderzoek, heeft men, eenvoudig door
het uitvaardigen van een Gouvernementsbesluit, den knoop door
gehakt. Waar overal elders een kruisvuur van meeningen zich
deed hooren en nergens de reglementeering is ingevoerd dan na
ernstige bestudeering van het voor en tegen, daar heeft men
zich in Indië de taak gemakkelijk gemaakt door zonder gegevens
en zonder veel redeneeren in deze te beslissen. En, zooals de
verordening werd ingesteld, zoo werd zij ook in hare werking
gadegeslagen. Niettegenstaande bijna een halve eeuw oud, weet
men thans nog niets omtrent hare gevolgen, of het moest dit
(1) Let wel, wij zeggen wellicht. „De bestudeering van de prostitutie-quaestie zooals
deze zich in Europa voordoet, heeft ons geenszins er toe gebracht de reglementeeriog daar
als nuttig te beschouwen.