OVER SCHIETOPLEIDMG. Met plaat II en III. (Vervolg van biz. 139 en Slot). VI De nu te beantwoorden vraag is: „hoe moet de schietop- „leiding zijn om van den man een gevechtsschutter te maken, als „zij gebaseerd is op den machinalen aanslaghet juist- en snelvuur „en het tirailleurvuur als eenige vuursoort." In beginsel moet aangenomen worden, dat de man eerst als- afgericht is te beschouwen, niet als hij behoorlijk op post kan staan, maar zoodra hij voldoende bedreven is in de voorberei dende schietoefeningen, d. w. z. wanneer met zijne opleiding als gevechtsschutter begonnen kan worden. Om als gevechtsschutter op te kunnen treden moet de man geleerd hebben te vuren op oorlogsdoelen op groote afstanden in verband met anderen (tirailleurlinie). Daaraan moet dus vooraf zijn gegaan het vuren op middelbare en kleine afstanden op die- doelen. Alvorens hem in de tirailleurlinie te doen vuren moet hij individueel geleerd hebben op oorlogsdoelen te schieten. Daar oorlogsdoelen echter lage, lange doelen zijn, waarop het zeer moeilijk is treffers te krijgen, moet den man dus allereerst ge leerd worden zijn spreiding in de hoogte te beperken. Om de hoogtespreiding te kunnen beperken moet hij in staat zijn vóór elke oefening na te gaan, hoe groot de vorige maal die spreiding was. Resumeerende zien we nu: dat de man als recruut de voorbereidende schietoefeningen, met succes moet hebben doorloopen; dat hij bij een veldcompagnie onmiddellijk moet beginnen met de voorbereidende, oefeningen van het gevechtsschieten het schoolschieten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 243