216
geseind bijv. o B, dan wordt het schot in het schietboekje van
den man ingeteekend, in het midden van de strook B boven
de figuurstrook; viel het schot juist op een verdeelingsstreep
en werd geseind bijv. o B C, dan op de lijn tusschen B. en C.
Op deze wijze wordt wel niet de grootst mogelijke, maar voor
het doel voldoende, kennis verkregen omtrent de hoogtespreiding
van den man bij elke oefening, zoodat blijken kan of er voor
uitgang waar te nemen is.
Het is duidelijk, dat deze wijze van opteekenen groote zorg
eischt van officieren en kader, en daar het noodig is, dat het
opteekenen op het schietterrein met inkt plaats vindt, verdient
het aanbeveling daar goede beschutting tegen zon en regen aan
te brengen. Over tafels en stoelen ten behoeve van de officie
ren en het kader moet eveneens beschikt kunnen worden.
Ons tegenwoordig schietwezen wordt, meer dan noodig en
doelmatig is, als dienst beschouwd, terwijl te weinig gedaan wordt
om het voor de deelnemers tot een uitspanning te maken, en
toch zijn alleen in dat geval resultaten te verwachten.
Waartoe dient het, dat bij het schoolschieten de troep, maar
vooral het toezicht houdend personeel, uren bezig is, staande
en volledig bewapend? Is het opwekkend uren aaneen in de
brandende zon te staan en meent men werkelijk, dat officieren
en kader dan om acht uur nog even opgewekt kunnen zijn als
toen de oefening begon? Toch duren de oefeningen minstens
tot tien uur.
Zou de ernst van de oefening er onder lijden, zoo er op het
schietterrein een glas bier ware te verkrijgen, of een muziek
korps zich nu en dan deed hooren, of wanneer den manschap
pen toegestaan werd op eigen gelegenheid huiswaarts te keeren
Is het nog steeds noodig, dat twee man geleid worden door een
korporaal om het kampement behoorlijk te bereiken?
De afstanden, waarop de man bij het schoolschieten moet
vuren, houden verband met de op zijn geweer aangebrachte vi
zieren, als vorengenoemd (300, 500 M).
Daar het echter niet mogelijk is den man onmiddellijk op den
afstand van 300 M. te doen vuren, dient als overgang een oefe
ning op 150 M. te worden gehouden.
Bij de voorgestelde vizierverdeeling bestaat geen vizier bene-