224
Hieruit blijkt:
dat de bundel, behoorende bij het vizier van 700 M., geheel
bestrijkend is tot op 917 M. van de schuttersdat de bestreken
ruimte boven den afstand van 700 M. afneemt tot op 1500 M.
om van daar af weer grooter te worden.
Het schietvoorschrift besluit het volgende
Tengevolge van de groote gestrektheid der banen wordt de be
streken ruimte zeer groot op de kleine afstanden. Om hiervan
partij te kunnen trekken is het noodig, dat het vuur goed ge
richt afgegeven wordt, omdat anders tengevolge der gestrekte
banen en de volmaaktheid van het wapen, het grootste deel dei-
projectielen ver voor het doel zal inslaan. De schutters moeten
daarom in nauwkeurig richten en schieten zorgvuldig geoefend
worden, terwijl officieren en kader den afstand met voldoende
nauwkeurigheid moeten kunnen schatten.
Het kleiner worden der bestreken ruimte van 700 M. 1500
M. en het grooter worden van 1500 M. 2000 M. wordt verklaard
als volgt: de toenemende grootte der invalshoeken doet de be
streken ruimte kleiner worden, de toenemende spreiding maakt
ze grooter. Aanvankelijk nu is de invloed der eersten grooter.
f. Tabel der trefferverdeeling.
Het gebruik dezer tabel tot berekening van het te verwachten
percent treffers tegen een onafgebroken schijfwand van 1.65 M.
hoogte en een breedte, die grooter is dan de breedtespreiding van
den geheelen bundel, is gemakkelijk.
Yoor andere doelen is de tabel echter ook te gebruiken.
Neemt men een schijfwand als de vorige, met dat verschil
alleen, dat hij hooger of lager is, dan kan men de trefkans
evenredig nemen met de hoogteafmetingen.
Is W de trefkans op een doel van 1.65 M. hoog
dan heeft men: W: x 1.65 A en
A
X W tf zoodat dus
1.65
de trefkans op een onafgebroken cavaleriedoel (2.45 M. hoog) 1*
maal, op knielende schutters (1.05 M.) maal, op liggend vurende
schutters (0.45 M.) j maal, op liggend gedekte schutters (0.3 M.)
n ii ii n n A- a a i