234
Het samenwerken van hooge luchttemperatuur, directe be
straling door de zon, windstilte, hooge dampspanning in de
atmosfeer, ondoelmatige kleeding, zware lichaamsarheid, kan
zeer licht storing van het warmte-evenwicht veroorzaken.
Het streven moet er op gericht zijn al die invloeden zooveel
doenlijk te neutralieeeren en daartoe kan eene doelmatige kleeding
in hooge mate bijdragen.
De eigenschappen der grondstoffenloaaruit de weefsels vervaar
digd zijn en de invloed van de wijze, waarop deze zijn samengesteld.
De grondstoffen zijn alle betere warmtegeleiders dan lucht; zij
vertoonen onderling vrij aanzienlijke verschillen in warmtegelei-
dingsvermogen.
Yolgens Rumford, Péclet, Schuhmeister, Rubner, heeft wol
6 11, zijde 11 16, vlas 16 25 katoen 25 36 maal groo-
ter warmtegeleidingsvermogen dan lucht. In de volgorde van
bovenstaande cijfers is dus wol de slechtste warmte-geleider, zijde
en vlas geleiden de warmte beter, katoen het best.
Uit de grondstoffen worden de weefsels vervaardigd. Dooi
de elkander opvolgende processen van het spinnen en weven
worden de vezels op eene bepaalde wijze gerangschikt. Yan
eene zelfde grondstof kunnen, door wijzigingen in het spin- en
weefproces, verschillende weefsels worden vervaardigd, die in
hunne eigenschappen vrij ver uiteenloopen.
Rubner liet kleine stukjes van verschillende weefsels verhar
den in eene oplossing van celloïdine en maakte daarvan door
sneden met den microtoom. Yan die doorsneden werden ver-
groote photogrammen gemaakt. Op die wijze werd een duide
lijk beeld verkregen van de rangschikking der vezels, van de
grootte der poriën, van de onderlinge verhouding tusschen lucht
en grondstof in het weefsel.
Wijl lucht de warmte minder goed geleidt dan de grondstof
fen, en de weefsels mengsels zijn van lucht en grondstof, hangt
het warmtegeleidingsvermogen van een weefsel eenigszins af
van het warmtegeleidingsvermogen van de grondstof, maar in
veel hoogere mate van de onderlinge verhouding, waarin lucht
en grondstof in dit weefsel tot elkander staan.