235
Van een langen tijd gedragen wollen kleedingstuk hebben de ve
dels ten deele hunne veerkracht verloren en zich meer aan elkander
gevoegd. Het luchtgehalte van het weefsel is aanzienlijk min
der gewordenhet beschut daardoor minder tegen het verlies van
warmte dan een minder gedragen weefsel van dezelfde stof.
Een gewatteerd kleedingstuk houdt het lichaam veel beter
warm, wanneer het nog nieuw is, dus groote poriën heeft,
lucht bevat en een dikke laag vormt, dan wanneer het reeds
lang gedragen en daardoor samengedrukt, minder poreus ge
worden is.
Van de onderlinge verhouding tusschen grondstof en lucht
in verschillende weefsels geeft de ondervolgende tabel eenig
denkbeeld.
Benaming van het onder
zochte weefsel.
Grondstof pro
mille van het
volume.
Lucht pro mille
van het volume
Wolflanel
77
923
Katoenflanel
112
888
Tricot-wol
137
863
Tricot-katoen
153
847
Effen geweven katoen
480
520
Effen geweven linnen
511
489
Lichte wollen zomerstof
182
818
Zomerkamgaren
275
725
Rubner heeft van verschillende der meest gebruikelijke klee-
dingstoffen bepaald hoeveel gewichtsdeelen stof aanwezig waren
in een gegeven volume van het onderzochte weefsel. Door ver
gelijking met het gewicht van een gelijk volume water kon
daarna het soortelijk gewicht van elke kleedingstof berekend
worden.
Het soortelijk gewicht van het weefsel is voor de beoordeeling
van het warmte-geleidingsvermogen eene buitengewoon gewich
tige eigenschap; in vereeniging met de dikte der scoffen bepaalt
het bijna geheel alleen het vermogen der stoffen om warm te
houden. De dikte der stoffen kan tegen bestaande verschik