241 -
van zijde, wol of katoen zijn dikker dan de respectieve glad ge
weven stoffen en zeer veerkrachtig, zij verschillen onderling niet
weel in luchtgehalte.
Beschouwingen over de Meeding.
In het bovenstaande is een beknopt overzicht gegeven van de
verschillende eigenschappen der weefsels, waarvan de kennis noo-
■dig is om antwoord te geven op de vraag, of eene bepaalde kleeding
onder gegeven omstandigheden doelmatig mag worden genoemd.
Yoor den toestand van rust bij niet zeer hooge temperaturen
is de keuze van een geschikte combinatie van kleedingstoffen
niet moeielijk. De groote beteekenis van de kleederventilatie
itreedt hierbij niet zoo op den voorgrond. In die gevallen zal
•een kleeding, bestaande uit gladgeweven katoenen of linnen onder
goed en bovenkleeren van dezelfde stoffen zeer goed kunnen
voldoen. En wijl deze stoffen een groot weerstandsvermogen
hebben tegen ruwe inwerkingen, herhaald wasschen en hooge
temperaturen van het reinigingswater zeer goed verdragen, kun
nen zij, onder omstandigheden, aanbeveling verdienen, bv. waai
de kleeding dagelijks verontreinigd wordt met stof en modder,
-een rijkelijke zweetafscheiding voortdurend wasschen noodza
kelijk maakt. Eenvoudig is dan ook de opdracht eene practische-
onderkleeding voor lagere temperaturen samen te stellen. Moeie-
lijker is het om tot eene doelmatige onderkleeding voor hoogere
temperaturen te komen. Yele der weefsels, die door hunne geringe
Hikte of een gering warmtehoudend vermogen zich voor heete
klimaten schijnen te eigenen, blijken volkomen ongeschikt, wijl
zij niet voldoende permeabel zijn, niet genoeg lucht tot de huid
doen doordringen, of niet genoeg water opzuigen
Zoo is bij verzadiging met water tot kleinste watercapaciteit
de glad geweven linnen en katoenen stof volkomen met water
doortrokken; de kleinste watercapaciteit is alzoo identisch met
de grootste watercapaciteit. De stof zwelt daarbij op. Bij
geringe water-opneming reeds kan door de stof geen lucht meer
tot de huid doordringeneerst moeten door verdamping de poriën
weder ten deele geopend zijn. Daardoor ontstaan onder de klee
ding met waterdamp verzadigde ruimten; er kan geen zweet