258 zoodanig te laden, dat zij ten allen tijde (en wel ten spoedigste) kunnen worden gelost. Men hoort dan ook te Padang aangehouden officieren wel' eens klagen, dat hunne goederen naar Batavia werden doorgezonden en zij daardoor in grooto onkosten vervallen zijn, om niet te spreken van de ongelegenheid, waarin zoo iets menigeen heeft gebracht. Toevallig was ik bekend met bovenstaand artikel in het contract. Te Padang aangehouden zijnde, wendde ik mij dan ook tot den betrokken scheepsofficier met verzoek mijne goederen te willen doen lossen. Tal van bezwaren werden eerst geopperd. Doch toen ik hem het bewuste artikel in herinnering bracht, tevens verklarende het stoomschip niet te zullen verlaten, voor en aleer mijne goederen ontscheept waren, had ik het genoegen te zien, dat dadelijk met het lossen werd aangevangen en was ik binnen het uur in het bezit mijner goederen. O. Dajaks in het leger. Onder de vele landaarden, die in ons leger voorkomen, treffen wij de bewoners van Borneo's binnenlanden niet aan. In zijn werk over Land-en Volkenkunde beschrijft Dr. de Hollander hen als „van middelmatige gestalte, goed gebouwd en gespierd, over het „geheel iets grooter dan de Maleiers, boven welke zij in verstandsver mogen schijnen uit te munten. Zij zijn vlug van bevatting en met een „uitstekend geheugen begaafd; hunne natuurlijke aanleg is gemakkelijk „voor ontwikkeling vatbaar". Zelf gedurende eenigen tijd niet Dajaksche hulptroepen gewerkt heb bende, ben ik daardoor in de gelegenheid geweest hunne goede eigen schappen te waardeeren. Eenvoudig, kinderlijk, gewillig en gehoorzaam van aard, voegen zij bij deze goede hoedanigheden nog eene zekere mate van dapperheid. Boven dien bezitten zij, als kinderen van het woud, nog vele andere eigenschap pen, die in den militairen dienst tot aanbeveling strekken. Al mogen niet alle stammen aan bovenstaande beschrijving voldoen) toch komt 't mij voor, dat de Dajaks onder de Inlandsche militairen een goed figuur zullen maken. U Naar aanleiding van een geval, waarbij eenige Dajaks, die soldaat wensch- ten te worden, als rekenende onder „Maleiers" werden afgewezen, werd eenige jaren geleden bepaald, dat bij wijze van proef ook dit volk tot het leger mocht worden toegelaten. Daar ik vermeen, dat nooit ernstige pogingen zijn aangewend om de werving onder de Dajaks te bevorderen, acht ik het niet ondienstig op het vorenstaande de aandacht te vestigen. B. H. L.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 288