2(+U(-> SK 12 Aantal schoten Groep. Waarschijnlijke fout op den artilleristischen eene willekeurige opzethoogte. de opzethoogte van een treffer. 2 0,4443 0,3333 4 0,3138 0,2667 6 0,2561 0.2286 8 0,2211 0^2032 10 0,1983 0,1847 12 0,1809 0,1705 14 0,1676 0,1591 16 0,1567 0,1498 18 0,1477 0,1400 0,1419 20 0,1348 Vergelijkt men deze cijfers, dan ziet men, dat die in de tweede kolom nagenoeg gelijk zijn aan die in de derde, welke een lijn hooger zijn geplaatst. Die der tweede kolom zijn berekend volgens formule (19), die der derde volgens de substitie methode, die een weinig grooter uitkomsten geeft. Waren dezelfde rekenwij zen toegepast, dan zou de overeenkomst nog grooter zijn geweest. Wenscht men volgens formule (18) de waarschijnlijke fout te berekenen, als het aantal (-)-) en schoten in de groep verschillend is, dan vindt men daarvoor steeds 2 waarden en wel in dier voege, dat de fout in de richting naar het doel steeds het kleinst is. Maar tevens blijkt dan, dat de waar schijnlijke fout grooter wordt, naarmate het aantal en(— schoten meer van elkander verschilt. Wij zullen hier de uit komsten aangeven, verkregen bij groepen van 2 tot en met 6 schoten. Groep van 2 schoten. 1 1 (-) r—± 0,4443 SB0 Groep van 3 schoten. DER AFSTAND, UITGEDRUKT IN S50, BIJ EEN VUUR MET

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 28