271 «lechts een op de duizend. En nu houden wij nog geen reke ning met onnauwkeurigheden in de methode van richten, hoe wel hierin natuurlijk ook altijd fouten zijn, al zijn deze mis schien gering. We beschouwen deze methode voorloopig als ideaal zuiver, later komen we hierop terug. Gaan we de schootstafels der Koninklijke Nederlandsche Marine na, dan komen we tot de ontdekking, dat alleen bij de kanons van 12 c.M. K. A., 7,5 c.M. A., 3,7 c.M. de revolver-kanons van 3,7 c.M. en het geweer van 6,5 m.M. trefkans-tabellen of liever eene kolom spreiding in breedte en hoogte wordt gegeven. Bij het overige geschut missen we daaromtrent elke aanwijzing. De reden hiertoe zal gezocht moeten worden in het criterium„uit hoofde van te groote onkosten, die het schieten van vele schijf- beelden met zich voert." Bij menigeen zal nu wellicht de vraag rijzen: „zouden de onkosten van het schieten van die schijfbeelden ter verkrijging van nauwkeurige gegevens niet ruimschoots beloond worden door het veel zuiniger en beter gebruik, dat er in actie te maken is van een stuk, waaromtrent men zekere gegevens heeft?" En deze vraag geeft ons van zelve de tweede vraag in den mond en wel deze: „Is het noodzakelijk die gegevens te bezit ten voor het Marinegeschut? Op welken afstand schiet het geschut der Marine? Op welke grootte van doel? Op welk soort doel?" En deze vraag zal dan misschien beantwoord worden dooi de schootstafelswij moeten toch aannemen, dat men het bezit der gegevens, welke in die tabellen met zorg berekend worden, als urgent heeft beschouwd ter bereiking van het doel, dat men met dat geschut beoogt, maar ook omgekeerd, als daarin andere ge gevens niet voorkomen, zullen die toch zeker niet urgent zijn. Gaan we daartoe de schootstafels na van het tegenwoordig bij de Marine in gebruik zijnde geschut, alhier in eene tabel vereenigd

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 301