275
lengte tot hoogte maken, welke hoogte, boven het doel geplaatst
wordende, evenveel doel biedt als de lengte van het voorwerp.
Dit is heel gemakkelijk te bewerkstelligen, daar we in de schoots-
tafels voor elk 100 tal M. afstand den invalshoek vinden ge
geven Nemen we aan, dat de vuurmond op gelijke hoogte
staat met den bovenkant van het doel, dan zal boven het
stuk B C (van figuur 1 op plaat V) nog een stuk A B komen,
welk stuk AB=:BD x tg. of wel: „suppletiehoogte doel
aan de lengte van het doel horizontaal genomen X tg-
invalshoek Voor eiken afstand deze hoogte berekenende,
kunnen we deze stukken in de graphische voorstelling boven de
doelhoogte-lijn afzetten en dan weder eene kromme door al de
toppunten trekken, hetgeen in plaat IY is geschied. We komen
fian tot een geheel ander resultaat dan in het eerste geval. Bij het
eenvoudig rekening houden met de hoogte alleen van het doel,
was bij 1500 Meter afstand de 50% trefkans voor de hoogte
reeds bereikt, terwijl dit nu eerst bij 2500 Meter geschiedt.
In het eerste geval: doel 2 Meter hoog en 3,17 Meter breed
hadden we op 1700 Meter [zie schootstafel kanon van 3,7 cM.]
50% hoogte spreiding 2,72 M. en 50% breedte spreiding
2 3 17
■2.02, alzoo q/hoogte en q/breedte waaruit volgt:
q/hoogte =r 0,74 dus 38,3% en q/breedte 1,57 dus 70%, zoodat
■de totale trefkans wordt 38,3 X 70 26,8%.
In het tweede geval:
op 2200 Meter afstand biedt de boot een schijf aan van 7,7 Meter
hoog en 3,17 Meter breed.
50hoogte spreiding 6,28 M. en 50breedte spreiding 3,78
77 3 17
M. alzoo q/hoogte en q/breedte waaruit volgt:
q/hoogte 1,2 dus 58,2% en q/breedte 0,84 dus 43%.
De totale trefkans wordt 58,2 X 43 25,03%.
Voor 50% trefkans moeten we lijnen trekken, die ]/~bÖ'0Ö
70,7% spreiding in hoogte en breedte geven, dus met andere
woorden moeten de ordinaten, de 50spreiding aangevende,
q.70,7
1,41 maal vergroot worden. Doen we ook dit in de
graphische voorstelling, dan zien we, dat we op een recht op ons
0,40 O,/o
