278 -
Op 500 Meter zou de trefkans precies 99,3°/0 zijn. In de gra-
phische voorstelling wordt door bovengenoemde snijding 600 Me
ier gevonden als afstand, waarop men 99,3% trefkans heeft.
Schijnbaar zou dit bewijzen, dat deze methode niet altijd ge
volgd kan worden. Herinneren wij ons echter, dat wij de tref
kans op een doel berekenen door de grootte van het stuk te
bepalen, hetwelk twee oneindig lange strooken, de een met een
:zeker procent trefkans in breedte, de ander met een ander
procent trefkans in lengte, loodrecht op elkaar staande, van elkan
der bedekken. Het product van die procenten geeft dan de
iotale trefkans aan; is nu de eene strook zoo breed, dat ze
100°/o trefkans biedt, dan bepaalt het aantal procenten van de
andere ook geheel alleen de trefkans. In de graphische me
thode wordt dit:
2e regel„De afstand, waarop men 100% trefkans heeft, wordt
„in de figuur aangegeven door het voetpunt van de loodlijn
-„op de X-as neergelaten uit het dichtst bij den oorsprong zijnde
„snijpunt van grenslijn- doel met de 100% spreidingslijn (alzoo
„hier 500 Meter; uit de mars 550 Meter.
Welke gevolgtrekkingen zijn nu te maken uit deze beschou
wingen, die ons tot het beoogde doel kunnen leiden?
le dat de spreidingslijnen krommen zijn.
2e dat de trefkans niet omgekeerd evenredig verandert met
■den afstand, maar veel sneller afneemt; we krijgen toch:
Op de boot 100°/o op 500 Meter, 50°/0 op 1750 Meter, 25op
.2180 M. Yan de schijf 100% op 500 Meter, 50% op 1320
Meter, 25op 1720 Meter
3e dat de hoogte der opstelling van een vuurmond aan boord,
waar men aan grenzen gebonden is, voor doelen op grooter
afstand dan 700 Meter geen invloed op trefkans heeft.
4" dat we in staat zijn de spreiding te berekenen, die een
zekere vuurmond mag bezitten, om toch op een bepaalden af
stand een bepaald doel met een gegeven procent trefkans te raken.
Nu kan echter de vraag rijzen, of wellicht bij het kanon van
3,7 c. M. de spreidingslijnen anders loopen dan bij de andere
kanons of dat de spreiding misschien bijzonder gering is. Daar
toe maken we een vergelijking tusschen de 3 kanons, waarvan
we spreidingstabellen hebben, en komen dan tot het verrassend