- 296
recht voorin gezien schip. Als gemiddelde zullen wij een schip
nemen van de volgende afmetingen100 Meter lang, 15 Meter breed,
hoogte bovendek 5 Meter boven waterwaarboven nog 3 Meter
kwetsbare deelen in de midscheeps zijn opgesteld. Op plaat VI is
dit geschied voor het kanon van 15 cM. snelvuur tot op 13000
Meters, op de platen VII, VII en IX respectievelijk voor de kanons
van 7,5 en 5 cM. snelvuur en het kanon van 17 cM. A. No. 1.
De doelhoogte lijnen bestaan uit de hoogte van het doel
plus eene suppletie, welke wordt verkregen door de lengte of
breedte van het schip te vermenigvuldigen met den tangens van
den invalshoek voor de bijbehoorende dracht en zullen dienten
gevolge voor elk soort geschut anders zijn.
Dit is de reden, dat we eenige gemiddelde afmetingen moeten
aannemen als basis voor onze graphische voorstelling, hoewel
•door verschillend gekleurde lijnen andere afmetingen in dezelfde
teekening zouden zijn te brengen.
Teneinde de vroeger gegeven regels te volgen, moeten wij niet
alleen de 50 o/0 Hoogte en Breedte spreiding, maar ook de 100°/o
in de figuur aangevenwij kunnen nu de trefkans op verschil
lende afstanden bepalen.
Tevens zijn wij in staat een vergelijk te maken met de wer
kelijkheid door bijv. de trefkans graphisch te bepalen, welke we
op de gebruikelijke schijf bij de Nederlandsche Marine van 6x6
Meter hebben op eenigen afstand, en deze te vergelijken met de
resultaten door schijfschieten practisch bekomen.
In de practijk toch zal men niet alleen met fouten van schieten,
maar ook met fouten in het richten, met persoonlijke fouten en
met de bewegelijkheid van het opstellingsvlak te maken hebben,
zoodat de practische trefkans natuurlijk geringer zal zijn dan de
hierboven gevondene theoretische. We zullen eene zekere ver
houding krijgen, en de oefeningen der bemanning zullen alzoo
ten doel moeten hebben, die breuk zoo na mogelijk tot de een
heid te doen naderen.
D. E. Keus,
fWordt vervolgd.) Luit1", tjz. 2ae kl.