298 ■worden. Deze volgorde acht ik niet rationeel. Uitgaande van de stelling, dat men eerst moet aangeven, volgens welke begin selen men handelt en daarna, hoe men die beginselen toepast, had den m.i. de „Aanteekeningen" aan het bespreken der oefeningen dienen vooraf te gaan en dit te meer, nu S. in punt 8 dei „Inleiding zegt, dat door hem eene meer vrijzinnige opvatting omtrent de practische oefeningen van den troep wordt voorgestaan. Die op vatting had in de „Aanteekeningen" vermeld en, waai noodig, toegelicht behooren te worden. Yerder geloof ik, dat het werk er bepaald door gewonnen zou hebben, indien de bij de eerste en tweede oefening opgenomen drie hoofdstukken „beschouwingen," twee hoofdstukken „opmer kingen" en het hoofdstuk „toelichtingen" in beknopter vorm bijv. in twee hoofdstukken waren samengevat geworden; men had dan bij elkaar kunnen brengen, wat bij elkaar behoort, waar door het overzicht zeker gemakkelijker zou geworden zijn. Omtrent de puntsgewijze behandeling zij eindelijk nog aan- geteekend, dat S. op verschillende plaatsen bij elkaar behoorende zaken over twee of drie paragrafen verdeelt, wat het lezen niet gemakkelijk maakt. In de „Inleiding" worden enkele wenken betreffende het hou den van oefeningen gegeven. In punt 3 daarvan somt S. de eischen op, waaraan eene serie van tactische oefeningen in het algemeen moet voldoen. Mij met deze geheel kunnende vereenigen, had de slotzin dezer paragraaf echter m.i. moeten luiden: „waarover een troe penofficier evenwel altijd in voldoende mate moet kunnen be schikken". Alle andere zaken, als het uitbrengen van schrif telijke rapporten over onderwerpen tot den Inwendigen Dienst behoorende, het beantwoorden van Nota's [XXX] van den Korps- Commandant over onderwerpen van ondergeschikt belang 1), het indienen van staatjes, enz. moeten blijven liggen, als de Compies. Commandant het noodig acht zijn tijd te besteden aan het grondig bestudeeren eener te houden oefening. Dit is hoofd zaak, het overige bijzaak. Overigens mogen Compagnies- en 1) Ik weet wel, dat dit verboden is, doch het gebeurt maar al te vaak.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1902 | | pagina 328